Om de beleidsdoelen voor de ambitie te halen, hebben we deze vertaald in een aantal beleidsprestaties. Die staan hieronder beschreven.
Beleidsdoel 7-1 Bevorderen verbetering milieukwaliteit en gezondheid
Beleidsprestatie 7-1-1 Bevorderen van gezonde luchtkwaliteit
De provincie wil de gezondheidsschade aan mens en natuur door luchtverontreiniging en geurhinder beperken en hierdoor bijdragen aan een gezonde woon- en leefomgeving. Het luchtkwaliteitsbeleid van de provincie is erop gericht om samen met andere partijen ten minste aan de wettelijke Europese luchtkwaliteitseisen te blijven voldoen en ernaar te streven de WHO-advieswaarden in 2030 te behalen.
- Uitvoering van het Schone Lucht Akkoord: binnen dit akkoord werkt de provincie samen met andere overheden en maatschappelijke partijen aan verdere verbetering van de huidige luchtkwaliteit Het Programma Luchtkwaliteit geeft een impuls om de WHO-advieswaarden te bereiken.
- Vergunningverlening en handhaving: beperking van emissies van industriële activiteiten naar de lucht wordt gereguleerd via vergunningen (van inrichtingen waarbij de provincie bevoegd gezag is), die scherp zijn vastgesteld op basis van de rijksregelgeving en de Nederlandse Emissie Richtlijnen.
- Pieken in luchtverontreiniging door smog: het provinciale draaiboek beschrijft de acties die binnen Zuid-Holland worden genomen als zich dit voordoet.
- Geurhinder: het geurhinderbeleid is bedoeld om aan te geven wat de maximale aanvaardbare geurbelasting is bij woonhuizen. De provincie past dit beleid toe bij de vergunningverlening aan bedrijven onder bevoegd gezag van de provincie.
- Zeer zorgwekkende stoffen, voorheen prioritaire stoffen (wettelijke taak): de provincie wil deze emissies minimaliseren.
- Stikstofdepositie: de provincie besteedt aandacht aan brongericht stikstofbeleid. De uitwerking hiervan heeft een sterke relatie met inzet vanuit energietransitie en schone mobiliteit en zal in samenhang plaatsvinden.
- Luchtkwaliteit en binnenvaart: blijvend de uitstoot schadelijke stoffen door varend ontgassen van de binnenvaart tegengaan.
Meer specifiek:
- We starten met de DCMR met scherper vergunnen door zo dicht mogelijk aan de onderkant van de BBT-range te vergunnen.
- We stimuleren gemeenten zelf met luchtkwaliteitsbeleid te komen en uit te voeren.
- We laten burgers zelf luchtkwaliteit meten door meters beschikbaar te stellen en te ondersteunen: om draagvlak te krijgen voor het beleid, om lokaal druk te zetten aanvullend beleid te formuleren en om burgers zelf luchtkwaliteitsmaatregelen te laten nemen.
- We verkennen de mogelijkheden die de omgevingsvisie ons biedt in het ondersteunen van de gemeenten in hun houtstookbeleid.
- We doen onderzoek gericht op inzicht van UFP-emissies.
- We ontsluiten kennis over luchtkwaliteitsmaatregelen en organiseren kennisnetwerken.
- We monitoren de luchtkwaliteit.
- We adviseren bedrijven over efficiënter en schoner invullen van hun vervoer.
- We adviseren het Rijk en EU-commissie over de implementatie van de WHO-advieswaarden en herziening richtlijn luchtkwaliteit.
- In samenwerking met het Zero Emission Services (ZES) consortium komt er laadinfrastructuur in Alblasserdam voor elektrische scheepvaart.
- We stellen samen met het Rijk, IPO en het bedrijfsleven een gezamenlijke roadmap op waarin concreet invulling wordt gegeven aan de ambitie om in aanloop naar een landelijk verbod op varend ontgassen een drastische vermindering van het aantal ontgassingen te realiseren. Na akkoord van de betrokken partijen zal met de uitvoering van de oplossingsrichtingen worden begonnen. Uiterlijk 1 juli 2024 zal het landelijke verbod van kracht zijn.
Beleidsprestatie 7-1-2 Verminderen van geluidhinder
Maatschappelijk gewenste ontwikkelingen moeten kunnen plaatsvinden terwijl tegelijkertijd de inwoners beschermd worden tegen geluidshinder. Geluidshinder ontstaat uit de (grotendeels wettelijk gereguleerde) gemiddelde hoeveelheid geluid en (zeer beperkt wettelijk gereguleerde) piekgeluiden. Belangrijk is om meer inzicht te krijgen in de verhouding tussen ervaren geluidshinder en feitelijke hoeveelheid geluid. De provincie streeft ernaar haar wettelijke geluidstaken in de provinciale kerntaken ruimte, economie en bereikbaarheid te integreren.
De provincie is wettelijk verantwoordelijk voor geluid van verkeer op provinciale wegen, voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van geluid bij bedrijven met een provinciale vergunning (op grond van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht) en voor de aanwijzing van stiltegebieden. De inzet is erop gericht geluidshinder door wegverkeer en – voor zover onder verantwoordelijkheid van de provincie – railverkeer, luchtvaart en industrie (met name door vergunningverlening) te voorkomen en te verminderen.
- We stellen een nieuw Actieplan Geluid provinciale wegen 2024-2029 op, inclusief een voorstel voor daarvoor benodigde middelen.
- We maken een voorstel om geluidproductieplafonds langs provinciale wegen (Omgevingswet) vast te stellen.
- We monitoren de geluidproductieplafonds.
- We maken een voorstel over geluidsanering van woningen langs provinciale wegen vanwege wettelijke vereisten (Omgevingswet).
- We zoeken naar evenwicht tussen industrie, woningbouw en gezonde leefomgeving (voor een belangrijk deel geluid) in het programma Havengeluid en Omgeving (samen met de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam).
- We voeren het vastgestelde plan burgermeetnet geluid RTHA uit.
- We blijven met ministerie I&W in gesprek over geluidhinder van Schiphol en RTHA.
- We plaatsen waar nodig aanvullende bebording voor stiltegebieden.
- We kijken naar de mogelijkheden voor een monitoringssysteem voor stiltegebieden.
- We verkennen de mogelijkheden om ervaren geluidsoverlast in Zuid-Holland te meten.
Beleidsprestatie 7-1-3 Voorkomen van risico’s door ongevallen met gevaarlijke stoffen (transport/industrie)
Het doel van externe veiligheid (omgevingsveiligheid) is om te zorgen voor een veiliger Zuid-Holland. Dit doet de provincie door de kans te minimaliseren dat grote groepen mensen slachtoffer worden van ongevallen met gevaarlijke stoffen. Om dit te bereiken werkt de provincie langs zes hoofdlijnen:
1. Risicovolle activiteiten clusteren.
2. Risicovolle activiteiten verantwoord combineren.
3. Risico’s aan de bron verminderen.
4. Maatregelen nemen in de omgeving van een risicovolle activiteit.
5. Kwaliteit van de uitvoering verhogen.
6. Basisinformatie beschikbaar stellen.
Deze zes lijnen zijn verder uitgewerkt in het provinciale omgevingsprogramma. Daarnaast neemt de provincie actief deel aan landelijke samenwerking in de meerjarenagenda versterking omgevingsveiligheid. De provincie werkt samen met gemeenten en andere provincies om het rijksbeleid te beïnvloeden. Hierbij in het bijzonder zet de provincie zich in voor een veilig transport van gevaarlijke stoffen door dichtbevolkte gebieden.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet vraagt inzet op de implementatie van de nieuwe instrumenten die deze wet biedt. Na inwerkingtreding wordt gemonitord of onze instrumenten het gewenste resultaat behalen. Komende jaren zetten wij ons in voor externe veiligheid bij de energietransitie en de woningbouwopgave. Daarnaast voeren wij locatie-specifiek beleid voor gebieden met bijzondere veiligheidsprofielen. Hierbij gaat het om:
- Het Havenindustrieel complex rond de zeehavens van Rotterdam en Dordrecht
- Rotterdam The Hague Airport
- De oevers van de Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg
- Niet basisnetroutes met veel transport van gevaarlijke stoffen.
Beleidsprestatie 7-1-4 Beschermen en benutten van de kwaliteiten van het bodem- en grondwatersysteem
Om de kwaliteiten van bodem en ondergrond optimaal te benutten, beschermen en beheren wil de provincie:
1. Bodem optimaal benutten:
- Winnings-, opslag- en transportfuncties duurzaam positioneren, beheren en afbouwen;
- 3D-ordening in ruimtelijke planprocessen bevorderen;
- Waarden van de ondergrond beheren.
2. Bodem en grondwaterkwaliteit beschermen en beheren:
- Overgangsrecht uitvoeren door mandatering en opdrachtverlening aan Omgevingsdienst.
- Project aanpak spoedlocaties afronden.
- Met PFAS verontreinigde locaties inventariseren en zo nodig maatregelen nemen.
- Maatregelen uit het waterprogramma voor verbetering van de grondwaterkwaliteit uitvoeren.
- Met andere overheden samenwerken op de thema’s diffuse verontreinigingen, zeer zorgwekkende stoffen en nieuwe stoffen.
- In de kennisinfrastructuur bodem en ondergrond investeren.
3. Nazorg stortplaatsen.
De provincie verricht in het kader van de Wet Milieubeheer nazorg op de in deze wet aangewezen stortplaatsen. Dit om te voorkomen dat deze negatieve effecten op de omgeving hebben.
Beleidsprestatie 7-1-5 Vergunningverlening, toezicht en handhaving, uitgevoerd door de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten
De nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) 2018-2021 biedt de kaders om het VTH-instrumentarium in te zetten voor een veilige en gezonde leefomgeving, met name op het gebied van luchtkwaliteit, geluid en omgevingsveiligheid (opslag en transport van gevaarlijke stoffen). Op het moment dat de Omgevingswet inwerking treedt (voorzien op 1 januari 2024), zal ook de nieuwe Nota VTH in werking treden.
- Het instrumentarium Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving reguleert bedrijven en activiteiten die onder bevoegd gezag van GS vallen. Bij inzet van dit instrumentarium wordt gelet op ondersteuning van beleidsambities zoals de energietransitie, circulaire economie en het Schone Lucht Akkoord.
- We monitoren en geven sturing aan de uitvoering van gemandateerde taken door omgevingsdiensten voor de complexe bedrijven, varend ontgassen en stiltegebieden.
- Bij handhaving gaan we zo nodig naar verscherpt toezicht zolang het nodig is.
- Om informatie beter en makkelijker te kunnen ontsluiten en delen, digitaliseren we het werkveld verder. Bij vergunningverlening loopt het ontwikkelprogramma Altijd Actuele Digitale Vergunning in 2024 door voor alle Zuid-Hollandse omgevingsdiensten en zoeken we aansluiting met het landelijke partners voor een bredere uitrol.
- Emissies van (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) naar lucht, water en bodem gaan we voorkomen door inventarisaties bij bedrijven van ZZS en in de afvalverwerking, actualisatie van vergunningen, overleg met het Rijk over regelgeving en onderzoek naar hoogwaardig hergebruik van ZZS-houdende materialen en vermindering van ZZS-houdend afval.
- In het kader van de circulaire economie laten we knelpunten en kansen in het afvaldomein verder onderzoeken en formuleren we een visie hoe we met dit (brede) thema omgaan.
- We stimuleren kennisuitwisseling en bevorderen samenwerking met en tussen omgevingsdiensten. In samenwerking met de gemeentelijke partners bij de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten is er bestuurlijk opdracht gegeven om gezamenlijk te werken aan de doorontwikkeling van de vijf diensten. Deze gezamenlijke doorontwikkeling richt zich op arbeidsmarkt, informatievoorziening en digitalisering, kennisdeling en -ontwikkeling op het gebied van milieucriminaliteit, circulaire economie en energie. Deze doorontwikkeling wordt vervolgd in 2024.
- Naar aanleiding van landelijke onderzoeken heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in juli 2022 een interbestuurlijk programma gestart gericht op verbetering van het landelijke stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving door onder andere een verbeterde samenwerking tussen straf- en bestuursrecht en verdere data- en kennisdeling onderling. Wij dragen in IPO-verband actief bij aan dit landelijke programma.
- De afgelopen jaren hebben we voorgesorteerd op de komst van de Omgevingswet en is het instrumentarium en beleid aangepast om tegelijk met de Omgevingswet van kracht te worden. Bij het van kracht worden van de Omgevingswet zullen we samen met onze omgevingsdiensten de uitdagingen die horen bij het nieuwe wetgeving aanpakken.
Beleidsprestatie 7-1-6 Samenhangend beleidskader Gezond en Veilig met kennisontwikkeling en innovatie
Gezondheid is een groot goed. Vanuit de taken op het terrein van onder meer milieu, ruimtelijke ordening en economie heeft de provincie invloed op gezondheid. Maar de provincie is maar één van de partijen die een rol heeft in het creëren van een gezond Zuid-Holland: gemeenten, zorginstellingen, kennisinstellingen: alleen samen kunnen wij het verschil maken. Omdat Zuid-Holland de provincie is met de kortste gezonde levensverwachting en de grootste gezondheidsverschillen, is dat een urgente opgave. Om te verkennen op welke wijze gezondheid een plek kan krijgen in het provinciale beleid is voor de coalitieperiode 2020-2023 het ontwikkelprogramma gezond en veilig ingericht. In de tweede voortgangsrapportage zijn verschillende aanbevelingen gedaan over de wijze waarop de provincie haar rol vervult. In het coalitieakkoord krachtig Zuid Holland zijn ten aanzien van een gezond Zuid-Holland op de verschillende beleidsterreinen ambities opgenomen. Wonen, brede welvaart en natuur al deze thema’s kunnen bijdragen aan een gezond Zuid-Holland. In deze komende periode zal er een vervolgprogramma gezondheid worden opgesteld. Hierin zal een plek zijn voor de drie lijnen die voor het ontwikkelprogramma leidend waren.
- Samenwerking met bestaande opgaven om daarin gezondheid een plek te geven.
- Uitvoering van verschillende projecten en subsidieverlening onder de nieuw op te stellen regeling sport en recreatie.
- Bijdrage aan netwerken zoals Gezond Verstand en de samenwerking met de kennisinstellingen en de GGDen, waarbij vanuit verschillende disciplines, van arts tot architect tot agrariër, wordt gekeken wat er nodig is om een gezonde leefomgeving te realiseren.
Beleidsdoel 7-2 Gezonde en bewegingsvriendelijke leefomgeving
Beleidsprestatie 7-2-1 Recreatie, Sport, kennisontwikkeling en Innovatie
De Provincie Zuid-Holland heeft begin 2023 het recreatieperspectief 2030 vastgesteld met de ambitie om te werken aan een aantrekkelijke en toegankelijke omgeving met daarin gelegen recreatieve bestemmingen en routes voor iedereen omdat buiten zijn, bewegen en elkaar ontmoeten goed en gezond is en bijdraagt aan het geluk van mensen. Het recreatieperspectief geeft invulling aan deze ambitie op basis van zes pijlers: verzorgen, verweven, vergroten, vernieuwen, verbinden en vertellen.
Recreatie algemeen
Waar meer mensen gaan wonen moeten de mogelijkheden om buiten te kunnen inspannen en ontspannen toenemen. In het rijksprogramma Groen in en om de stad wordt onderzocht hoe dit vorm kan krijgen. Met het Landschapspark Zuidvleugel en de verschillende gebiedsuitwerkingen krijgt een groenblauwe structuur om de stad al verder vorm. Vanuit recreatie wordt hier aan bijgedragen (verweven).
Het ZH-PLG benadert recreatie vanuit twee gezichtspunten: als opgave in de zin van recreatiedruk op natuur(gebieden) en als oplossingsrichting door nieuwe recreatieruimte te ontwikkelen (vergroten) of bestaande recreatiegebieden kwalitatief te verbeteren (vernieuwen). Mogelijke oplossingsrichtingen worden in 2024 verkend en uitgewerkt.
Veel Zuid-Hollandse bestemmingen zijn zowel voor toeristen als recreanten interessant; denk aan het strand, het plassengebied, de oud-Hollandse steden, onze oude windmolens. Gezien de overlap tussen recreatie en toerisme zal de afstemming hiertussen worden versterkt. Bezien wordt of de bestaande subsidieregelingen kunnen worden samengevoegd tot 1 regeling. Bij Voorjaarsnota 2024 zullen de budgetten van toerisme die nu nog onderdeel zijn van beleidsdoel 4-2 Erfgoed, cultuur en toerisme onder één beleidsdoel worden gebracht met de budgetten van recreatie en sport.
Voor de inzet van de subsidies zal gewerkt worden aan een overzicht van de te verwachten openstellingen voor de gehele coalitieperiode. Dit biedt de subsidie-aanvragers de mogelijkheid om zich ook op toekomstige subsidieopenstellingen voor te bereiden.
Recreatiegebieden
Recreatiegebieden in Zuid- Holland - in eigendom en van derden – moeten schoon, heel en veilig blijven (verzorgen).
De meeste recreatiegebieden in Zuid-Holland zijn van gemeenten, recreatieschappen en Staatsbosbeheer. De provincie ondersteunt de beheerders met een beheersubsidie. Hiervoor hebben Gedeputeerde Staten in 2022 een nieuwe subsidieregeling beheer recreatiegebieden vastgesteld, waarbij een subsidie van maximaal 40% van de kosten mogelijk is. De verschillende beheerders zullen stapsgewijs instromen in deze regeling. In 2023 heeft de eerste groep subsidie ontvangen via deze nieuwe beheersubsidie voor de periode tot en met 2025. De recreatieschappen blijven, op basis van bestaande afspraken, tot en met 2025 de afgesproken beheerbijdragen ontvangen door aparte begrotingssubsidies. Daarna stromen zij ook in de nieuwe regeling. Begin 2024 zal de definitieve regeling die voor de periode vanaf 2025 zal gaan gelden worden vastgesteld.
Daarnaast heeft de provincie zelf nog enkele recreatiegebieden, waarvan Vlietland en Bentwoud de grootste zijn. Voor Vlietland wordt het beheer en doorontwikkeling uitgevoerd conform het bosbeheerplan en het ontwikkelperspectief dat samen met de omgeving is opgesteld. Bij de mogelijke bouw van recreatiewoningen in Vlietland komt de provincie de verplichtingen na, die zijn overeengekomen met Recreatiecentrum Vlietland BV zoals het aanpassen van de infrastructuur in het gebied. De provincie zal erop toezien dat het gebied tijdens werkzaamheden goed toegankelijk blijft.
In 2022 is op 1 van de 4 tracédelen gestart met de uitvoering van de geluidswerende voorziening langs de A4 (motie 867) bij Vlietland en de Vogelplas – Starrevaart. In 2024 wordt verder gewerkt aan het realiseren van de overige tracédelen.
Voor Bentwoud, waar de provincie voor het grootste deel eigenaar van is, is in 2023 gestart met het opstellen van een uitvoeringsprogramma op basis van het in 2022 vastgestelde Ontwikkelperspectief Bentwoud. Begin 2024 vindt participatie plaats voor het concept-uitvoeringsprogramma tijdens een Bentwoud-conferentie. Op basis van het uitvoeringsprogramma wordt een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten en Staatsbosbeheer opgesteld, waarna het beheer en de maatregelen conform afspraken worden uitgevoerd.
De recreatiegebieden bieden mogelijkheden bij te dragen aan meer dan alleen de recreatie-ambities en dus de welzijns- en gezondheidsambities van de provincie. Ook aan de ambities op het gebied van o.a. bos- en bomenbeleid, natuurinclusiviteit, klimaatbestendigheid en energietransitie kan in recreatiegebieden worden bijgedragen (verweven). Om die mogelijkheden beter te benutten zal de samenwerking met de eigenaren en beheerders van de recreatiegebieden worden versterkt.
Participatie (vertellen)
De provincie bevordert de betrokkenheid van inwoners bij het groen en versterkt de groenbeleving door de continuering van de ondersteuning aan:
- de programma’s De Groene Motor (vrijwilligers), Mens en Natuur (IVN) en Groen doet goed (natuureducatie en natuurbeleving door kinderen);
- projectsubsidies voor verbreding van het vrijwilligerswerk.
Stimuleren sport en bewegen
De provincie stimuleert sportief en recreatief bewegen in en rond de woonomgeving. In lijn met de adviezen uit het Toekomstonderzoek Beweegvriendelijk Zuid-Holland uit 2023 zullen we de bestaande subsidiemogelijkheden continueren om de leefomgeving aantrekkelijker te maken, activiteiten in de openbare buitenruimte te organiseren en specifieke doelgroepen meer in beweging te krijgen. Daarnaast zullen we bezien op welke wijze we ook in ons omgevingsbeleid de adviezen uit het toekomstonderzoek kunnen opnemen.
De projecten van het Jeugdfonds Sport & Cultuur die de provincie in 2021, 2022 en 2023 financieel heeft ondersteund, worden nog in 2023 geëvalueerd. De resultaten hiervan vormen de basis voor ondersteuning van nieuwe projecten.
We onderhouden de samenwerkingen met de huidige partners en zetten in op nieuwe samenwerkingen.
Bij vraagstukken voor de spreiding van sportaccommodaties met een (boven) regionale functie zullen we op verzoek ondersteuning bieden bijvoorbeeld bij het verkennen van mogelijke oplossingen.
Recreatie routenetwerken (verbinden)
Recreatie routenetwerken zijn belangrijk voor een beweegvriendelijke leefomgeving. Via deze routenetwerken krijgen bewoners en andere recreanten op een laagdrempelige manier toegang tot wandel, fiets, ruiter en vaarroutes. De kwaliteit van het beheer en onderhoud van de routenetwerken in Zuid-Holland laat op dit moment te wensen over en blijft achter bij andere provincies. De betrokken partijen maken zich zorgen over de versnippering, het ontbreken van eenduidigheid en de kwetsbaarheid van het beheer en onderhoud, waardoor de gebruiksvriendelijkheid en continuïteit van de routenetwerken onder druk staat. Om de kwaliteit en de recreatieve routenetwerken te verbeteren ondernemen we de volgende acties:
- In 2023 zijn we gestart met een onderzoek naar de oprichting van een centrale werkorganisatie waarin het beheer en onderhoud van de routenetwerken centraal georganiseerd wordt. In 2024 vervolgen we dit onderzoek en verwachten we te kunnen starten met de oprichting van deze centrale werkorganisatie.
- Het Kwaliteitshandboek voor routenetwerken, opgesteld in 2022 en de ArcGis kaart worden actueel gehouden. We houden aandacht voor het gebruik en de beleving van de routenetwerken en voeren hier waar nodig onderzoek en/of acties op uit.
- Voortzetten van de bijdrage aan landelijke routebureaus voor fietsen en wandelen (Wandelnet en Fietsplatform). Hiermee vergaren wij ook kennis en dragen wij bij aan de doorontwikkeling van de landelijke routenetwerken.
- Onderhouden van de langeafstandfietsroutes voor het deel dat deze door Zuid-Holland lopen (Kustroute, Maasroute en Waterlinieroute). In 2024 wordt door het Landelijke Fietsplatform bezien of een vierde lange afstandsfiets icoonroute door Zuid-Holland wenselijk is: de Rijnroute.
- Continueren van openstellingsvergoeding voor boerenlandpaden (circa 99 km en onderdeel van het provinciaal wandelroutenetwerk).
- Voor ruiter- en menpaden zijn diverse ambities uitgewerkt voor realisatie nieuwe paden. Met deze ruiterpaden is het mogelijk nieuwe verbindingen te maken en het ruiterpadenknooppuntensysteem uit te breiden. In 2023 is voor de laatste keer een subsidie opengesteld voor de realisatie van nieuwe paden. Vanaf 2024 richt de provincie zich op het beheer van bestaande paden door inzet van vrijwilligers en het verstrekken van subsidie voor beheer ruiter- en menpaden.
- We continueren de (boekjaar) subsidie aan de voet- en fietsveren met een exploitatietekort. Deze voet- en fietsveren hebben een langdurige subsidierelatie met de provincie. De huidige subsidieregeling wordt de komende periode herzien en dit heeft mogelijk consequenties voor de subsidieregeling zoals deze nu is opgebouwd.
Waterrecreatie
De belangstelling voor watersport en waterrecreatie is de laatste jaren toegenomen. We vinden het belangrijk dat waterrecreanten meer bewust worden van schone, veilige en duurzame waterrecreatie. We zullen daarom bij blijven dragen aan de Agenda Duurzame Waterrecreatie. Verder zullen we de tweede fase van het draagkrachtonderzoek, uitgevoerd door HHS Delfland, ondersteunen.
Met drie regio's is een Gezamenlijk Programma Waterrecreatie opgesteld waarmee de provincie op een aantal thema's gaat samenwerken. In 2024 willen we met onze partners de samenwerking op het onderwerp waterrecreatie evalueren en bestendigen om ervoor te zorgen dat alles wat afgelopen jaren is opgebouwd steviger verankerd wordt in lokale en regionale programma’s en beleid.
In 2024 wordt de subsidieregeling waterrecreatie projecten gecontinueerd. Daarnaast zal er extra aandacht komen voor de elektrificatie en ombouw van fossiel aangedreven motoren.
Bezoekersmanagement
Veel Zuid-Hollandse bestemmingen zijn zowel voor toeristen als recreanten interessant, waardoor het op sommige plekken bij tijden erg druk is met negatieve gevolgen voor de omgeving. Nieuwe plekken en routes ontwikkelen (versteken van het recreatienetwerk) en nadenken over bezoekersmanagement is zowel vanuit recreatie als vanuit toerisme opgestart en wordt in 2024 ook in gezamenlijkheid bekeken.
In Zuid-Holland overlappen en versterken het recreatienetwerk en het natuurnetwerk elkaar. Bij de ontwikkeling van beide netwerken is het van belang dat drukke recreatieve bestemmingen en kwetsbare natuurgebieden bij voorkeur niet samenvallen. Ook dit is een vorm van bezoekersmanagement. Om hier ervaring mee op te doen is de provincie samen met het Nationaal Park Hollandse Duinen een pilot bezoekersmanagement gestart in Hollandse Duinen. Deze wordt in 2024 voortgezet.
Beleidsdoel 7-3 Klimaatbestendig Zuid-Holland, opgewassen tegen de effecten van klimaatverandering en bodemdaling
Beleidsprestatie 7-3-1 Klimaatadaptatie en aanpak bodemdaling stedelijk gebied
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) hebben de gezamenlijke overheden (gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk) afgesproken dat Nederland uiterlijk in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust moet zijn ingericht. Sinds augustus 2020 maken klimaatadaptatie, toekomstbestendig bouwen, rekening houden met bodemdaling en wateroverlast en in beeld brengen van klimaatrisico's (stresstesten) bij nieuwe omgevingsplannen onderdeel uit van ons provinciale omgevingsbeleid. Via het programma ‘Weerkrachtig Zuid-Holland’ zijn sinds 2017 de kwetsbaarheden van klimaatverandering voor Zuid-Holland in beeld gebracht, handelingsperspectieven onderzocht, samenwerkingsnetwerken gevormd, instrumentarium ontwikkeld en beleid vastgelegd. Hiervoor zijn de 7 stappen van het nationale Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie gevolgd.
Focus op uitvoering klimaatbestendige inrichting van Zuid-Holland
Om de provincie klimaatbestendig in te richten is van alle provinciale ambities concrete focus en inzet noodzakelijk. Daarvoor benodigde kennis, beleidsinformatie en instrumentarium is voor alle relevante sectoren inmiddels beschikbaar. Vanuit het programma ‘Weerkrachtig Zuid-Holland’ blijven wij dit jaar onze eigen beleidsafdelingen ondersteunen in de praktische toepassing Daarbij benutten we koppelkansen zo goed mogelijk. In de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie ZH 2022-2023 is de benodigde focus en inzet van alle provinciale ambities beschreven. In 2024 halen wij de bereikte resultaten per ambitie op en bereiden wij een nieuwe Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie voor. Ook onze externe samenwerkingspartners ondersteunen wij dit jaar om klimaatadaptatie in praktijk te brengen, door kennis, proceskracht en subsidiemiddelen te leveren.
Monitoring van de opgave
In 2024 bouwen wij verder aan het dashboard van de Monitor Klimaatadaptatie om de ontwikkeling van de opgave voor nieuwe klimaatscenario's op basis van een aantal indicatoren langjarig te kunnen volgen.