Duurzame ontwikkeling
Brede welvaart
Inleiding
Zoals toegezegd in het behandelvoorstel voor motie 1159 ‘Sturen op Brede Welvaart, niet alleen geld telt’, kunnen wij, vooruitlopend op ambities en eventuele prestatie-indicatoren die we daaraan wellicht op termijn willen koppelen, rapporteren over de meest recente resultaten voor Zuid-Holland op de monitors voor brede welvaart van CBS en Rabo Research/Universiteit Utrecht. Hieronder volgt eerst een toelichting op het begrip brede welvaart en de ontwikkelingen richting monitoring van brede welvaart in Zuid-Holland. Daarna volgt de gevraagde schets van de meest recente scores op de monitors voor brede welvaart van CBS en Rabo Research/Universiteit Utrecht.
Wat is brede welvaart?
Brede welvaart is een werkwijze waarin alles wat van waarde is voor mensen in de besluitvorming wordt betrokken. De werkwijze veronderstelt politieke stellingname over de waarde(n) die centraal worden gesteld in beleid, om te voorkomen dat het begrip een lege huls blijft. Zowel CBS als Rabobank en andere instanties die vergelijkbare (sets van) indicatoren opstellen (bijvoorbeeld de OESO met haar ‘Better Life Index’) kijken naast economische productie (Bruto Regionaal Product) óók naar andere indicatoren voor maatschappelijke vooruitgang, zowel in het hier en nu als kijkend naar effecten elders en voor latere generaties.
Na het eindrapport van de Tijdelijke Kamercommissie Breed Welvaartsbegrip (2016) startte het Centraal Bureau voor de Statistiek met de ontwikkeling van de Monitor Brede Welvaart voor Nederland, in nauwe internationale samenwerking. In 2019 is deze CBS-monitor ook in lijn gebracht van de Sustainable Development Goals van de VN. Sinds 2020 heeft het CBS deze Monitor Brede Welvaart geregionaliseerd, zodat deze nu ook data bevat voor provincies, regio's en gemeenten.
Brede welvaart is inmiddels een concept dat breed wordt gedragen maar dat wel verdere uitwerking vraagt op basis van politieke prioriteiten. Daarnaast hebben overheden op verschillende aspecten van brede welvaart geen tot beperkte invloed hebben, of alleen indirect en moeilijk herleidbaar door de complexiteit van oorzaken en gevolg (causaliteit). In de beleidspraktijk wordt monitoring van brede welvaart in verschillende landen dan ook vooral gebruikt als analyse-instrument om opgaven te identificeren en te prioriteren.
Monitoring van brede welvaart in Zuid-Holland
Omdat zowel de CBS Monitor als die van de Rabobank niet zijn toegesneden op de politieke prioriteiten van Zuid-Holland is het waarschijnlijk dat eerst moet worden gewerkt aan een goede set indicatoren aansluitend op die politieke prioriteiten. Enerzijds kan dat aanleiding geven bepaalde indicatoren extra accent te geven, anderzijds kan de conclusie zijn dat de monitors van CBS en Rabobank indicatoren missen die nodig zouden zijn om het (in)directe effect van inspanningen van de provincie te kunnen volgen.
Tot slot is het van belang daarbij voort te bouwen op de Monitor Leefomgeving (zie ook Statenvoorstel Actualisatie monitor leefomgeving Zuid-Holland ) . Voor de ontwikkeling van de Monitor Leefomgeving Zuid-Holland staat het doel van het Omgevingsbeleid centraal, zoals dat in de Omgevingswet is geformuleerd (artikel 1.3):
- Het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en
- Het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.
Dat dekt een groot deel van de relevante thema’s van brede welvaart, maar niet alle aspecten van brede welvaart hebben een ruimtelijke dimensie. Inzet is daarom voort te bouwen op het fundament van de Monitor Leefomgeving (en het onderdeel brede welvaart daarin dat de sociale leefomgeving betreft) en toe te werken naar een op Zuid-Hollandse behoeften toegesneden monitor die behalve de leefomgeving ook andere aspecten van brede welvaart bevat.
Brede welvaart in Zuid-Holland
Vanuit de Monitor brede welvaart van Rabo Research (2022) komt naar voren dat in Zuid-Holland vooral stedelijke gebieden minder scoren ten opzichte van Nederland (en landelijk gebied), en vooral op dimensies maatschappelijke betrokkenheid, gezondheid, subjectief welzijn, inkomen en milieu (zie bijvoorbeeld https://www.rabobank.nl/kennis/d011324845-koersen-op-brede-welvaart-in-zuid-holland maar ook het rapport voor de Collegeconferentie november 2022).
Een aantal punten verdient volgens de Rabobank aandacht. Ten eerste een reeks afzonderlijke dimensies: vooral op milieu, huisvesting en maatschappelijke betrokkenheid scoort Zuid-Holland lager dan de rest van het land. Ten tweede is de brede welvaart niet gelijk verdeeld. Maar liefst een half miljoen inwoners van Zuid-Holland geven hun eigen brede welvaart een onvoldoende. Ten derde zien we een zorgwekkende ontwikkeling van brede welvaart in deze regio; afgelopen jaar is deze significant gedaald waarbij vrijwel alle dimensies verslechterden.
Uit de meest recente cijfers van de Rabobank (juni 2023) blijkt dat de brede welvaart in Nederland in 2022 gelijk was aan die in 2019 (vóór corona). De brede welvaart was het hoogst in het gebied van Haarlem en Leiden, via het Groene Hart en andere gebieden buiten Zuid-Holland. Agglomeratie Den Haag en Groot-Rijnmond behoren tot de regio’s met de laagste brede welvaart van het land. […] Opvallend is verder de regio Delft-Westland. Deze regio was evenmin in staat zich te verbeteren over dezelfde periode. Tussen 2013 en 2021 zijn de regionale verschillen in brede welvaart aanzienlijk toegenomen. Dit komt vooral doordat de verschillen tussen de regio’s met de hoogste scores en de regio’s met de laagste scores groter zijn geworden. Dit duidt op structurele verschillen in de regionale brede welvaart (https://www.rabobank.nl/kennis/d011371636-brede-welvaart-afgelopen-drie-jaar-nagenoeg-stabiel ).
In de CBS Monitor Brede Welvaart (zie bijvoorbeeld https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/regionale-monitor-brede-welvaart/thema ) blijkt dat in grote delen van Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijssel en het oosten van Noord-Brabant de brede welvaart ‘hier en nu’ relatief hoog is, maar in Zuid-Holland en, in mindere mate, Noord-Holland is de brede welvaart ‘later’ duidelijk lager dan in andere provincies. De hoge brede welvaart ‘hier en nu’ in de Randstad gaat wel samen met een lage brede welvaart ‘later’.
Maar voor Zuid-Holland geldt ook dat de verschillen binnen de provincie heel groot zijn. Zo scoort COROP-gebied Agglomeratie Leidse regio en Bollenstreek nummer 1 van de 40 op ervaren gezondheid (een goede voorspeller van daadwerkelijke gezondheid en zorgkosten), Groot-Rijnmond nummer 33. Op mediaan inkomen scoort Oost Zuid-Holland nummer 3, Groot-Rijnmond opnieuw 33.
Voor de dimensie ‘hier en nu’ valt op dat Zuid-Holland op welzijn, samenleving, veiligheid, milieu en wonen relatief laag scoort, en grote verschillen kent in gezondheid en materiële welvaart.
In de dimensie ‘later’ valt op dat Zuid-Holland op menselijk kapitaal (vooral: hoogopgeleiden en arbeidsduur per week, minder op gezondheid) goed scoort, maar op economisch, natuurlijk en sociaal kapitaal slecht.
Zuid-Holland scoort in vergelijking met andere provincies minder op tevredenheid met het leven, gezondheidsverschillen, tevredenheid met woning en woonomgeving (CBS) en op sociale contacten en maatschappelijke betrokkenheid. Belangrijk is daarbij te vermelden dat ongelijkheid in ervaren brede welvaart zich vooral langs verschillende sociaaleconomische kenmerken manifesteert, niet zozeer regionale. Mensen met een laag inkomen, een sociale huurwoning, geen opleiding aan een hogeschool of universiteit en werklozen ervaren doorgaans minder brede welvaart dan mensen met respectievelijk een hoog inkomen, een koopwoning, een opleiding aan een hogeschool of universiteit en mensen met een baan.
Dat laat onverlet dat ook in Zuid-Holland sommige vraagstukken zich juist in stedelijk gebied voordoen, en sommige juist ook in delen van het landelijk gebied. Op het thema Arbeid en vrije tijd valt op dat de netto arbeidsparticipatie en werkloosheid in landelijk gebied een stuk lager zijn (onder NL en PZ- gemiddelde) dan in stedelijk gebied (boven PZH- en NL-gemiddelde). Op het thema Gezondheid valt op dat ervaren gezondheid weliswaar in het landelijk gebied boven en in stedelijk gebied onder het landelijk en PZH-gemiddelde scoren, maar voor overgewicht geldt juist dat het stedelijk gebied onder het PZH-gemiddelde en op het NL-gemiddelde scoort en landelijk gebied boven het PZH- én NL-gemiddelde, maar ook met veel variatie binnen het landelijk gebied.
Op het thema Wonen valt op dat de afstand tot een basisschool voor heel het landelijk gebied weliswaar op het NL- gemiddelde ligt, maar slechter scoort dan stedelijk gebied en boven het PZH-gemiddelde, met vooral een paar uitschieters: in Nederland is het gemiddelde 700 meter, in stedelijk gebied is het vaak rond de 500m, in landelijk gebied vaker 800 of 900m, met een uitschieter in Nieuwkoop naar 1,2 km. De tevredenheid met woning en woonomgeving ligt in het landelijk gebied op het NL-gemiddelde, in stedelijk gebied daar ver onder, waarbij Zuid-Holland als geheel de laagste score in Nederland heeft.
Vervolg
In de Jaarstukken 2024 rapporteren wij opnieuw over de ontwikkeling van brede welvaart in het onderdeel duurzame ontwikkeling. In de tussenliggende tijd werken we conform het Statenvoorstel aan een volgende geactualiseerde versie van de Monitor Leefomgeving Zuid-Holland die we in 2024 aan Provinciale Staten aanbieden, met daarin meer aandacht voor brede welvaart.