Paragrafen

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Provinciale infrastructuur, wegen en vaarwegen

Areaal
Het provinciale areaal is in zes assetgroepen te verdelen:

  • Wegen: waaronder circa 505 km hoofdrijbaan (556 ha.), parallelwegen (67 ha.) en fietspaden (146 ha.);
  • Groen: waaronder circa 1.053 ha bermen, 137 ha bossages en 35.000 bomen;
  • Vaste kunstwerken: waaronder circa 244 bruggen, 75 viaducten en 83 tunnels;
  • Vaarwegen: waaronder circa 214 km oever en 618 ha te baggeren vaarwegen;
  • Beweegbare kunstwerken: 62 beweegbare bruggen en 6 sluiscomplexen;
  • Dynamisch verkeersmanagement: bediencentrales, verkeersmonitoring-apparatuur en 132 verkeersregelinstallaties.

Om het beheer uit te voeren wordt gebruik gemaakt van bedrijfsvoeringsmiddelen zoals steunpunten, inspectievaartuigen en –voertuigen, en gladheidsbestrijdingsmaterieel.

Beleidskader
De Nota Onderhoud kapitaalgoederen 2021-2024 (NOK) beschrijft welke prestaties worden verwacht van de provinciale infrastructuur en welk budget hiervoor benodigd is. De beheerstrategie bepaalt de wijze waarop de prestatie wordt gerealiseerd en daarmee de hoogte van de budgetbehoefte. De beheerstrategie is een afweging tussen de prestaties die van de infrastructuur worden verwacht, de risico’s op verstoringen die worden aanvaard en de frequentie van de beheermaatregelen die nodig zijn om de risico’s te beheersen en de prestaties te leveren. Prestaties zijn bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een weg voor het verkeer. Risico’s zijn ongewenste verstoringen, zoals een groeiende file als gevolg van een niet goed sluitende beweegbare brug. Beheermaatregelen zijn alle activiteiten die worden verricht om de prestaties te kunnen leveren. Van inspecties en onderzoek tot het plegen van onderhoud aan objecten en vervangen van objecten aan het einde van de levensduur.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdt toezicht op de provinciale financiën en controleert aan de hand van de NOK of er voldoende dekking van beheerlasten voor beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur is.

Actualisatie Nota Onderhoud Kapitaalgoederen
Eens in de vier jaar wordt de NOK en de onderliggende budgetbehoefte met normkosten geactualiseerd. Met de Notitie toename kosten beheer en onderhoud provinciale infrastructuur zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de toename van de kosten voor het beheer en onderhoud provinciale infrastructuur. Voor de doorrekening van deze notitie zijn de eenheidsprijzen geactualiseerd. Deze eenheidsprijzen zijn ook gebruikt voor de doorrekening van het in het voorjaar 2023 geactualiseerde Meerjarenonderhoudsprogramma.

Ontwikkeling technische staat areaal
Om de beschikbaarheid van de infrastructuur te garanderen, wordt de technische onderhoudsstaat gemonitord. De basis voor deze conditiemeting is de NEN-2767. Deze internationale methodiek kent een zespuntsschaal van uitstekend (1) tot zeer slecht (6). Een weg, oever of kunstwerk scoort bij deze norm “uitstekend” als deze net is opgeleverd (nieuwbouw) of het planmatig onderhoud pas geleden is uitgevoerd. Gedurende de gebruiksduur neemt de technische staat langzaam af, via de conditie “goed', "redelijk" en "voldoende” naar “matig”. Zodra de conditie “matig” is bereikt, wordt (opnieuw) planmatig onderhoud aan de weg, de oever of het kunstwerk uitgevoerd. Op dat moment naderen delen van de (vaar)weg ook het aansprakelijkheidsniveau. De afname van de conditie en de “sprong” naar een uitstekende conditie door groot onderhoud is visueel weergegeven in onderstaand schema. Met het monitoren van de technische staat kan het moment worden bepaald waarop planmatig onderhoud noodzakelijk wordt. Te allen tijde voldoet het volledige areaal aan de wettelijke technische eisen ten aanzien van veiligheid en wordt voorkomen dat achterstallig onderhoud en daarmee kapitaalvernietiging ontstaat.

Wegen

Technische staat wegen

A

B

C

D

2024

50%

9%

37%

4%

2025

64%

14%

21%

0%

2026

66%

22%

12%

0%

2027

56%

35%

9%

0%


De afgelopen jaren is veel gedaan aan de verbetering van de technische staat van de wegen. De wegen zijn duurzaam veilig ingericht. Een proces waarbij de wegen vaak breder moesten worden ten behoeve van de veiligheid. Door degradatie neemt de kwaliteit van een weg in de loop van de tijd af. In het assetmanagementplan wegen is aangegeven dat het onderhoud van de wegen toestandsafhankelijk wordt opgepakt. Wanneer het nodig is, krijgt de weg planmatig onderhoud waarbij vaak de deklaag en waar nodig de tussenlaag van de verharding worden vervangen. Oneffenheden in de weg worden hierbij ook hersteld. Afhankelijk van de bodemgesteldheid worden na enkele rondes planmatig onderhoud rehabiliterende maatregelen uitgevoerd. Hierbij wordt de fundering met het hele asfaltpakket vervangen.
De systematiek voor het bepalen van de meerjarenonderhoudsplanning is gebaseerd op de CROW publicatie 147, wegbeheer. Binnen deze systematiek worden weginspecties uitgevoerd en op basis van de afname van de score wordt het planmatig onderhoudsjaar ingepland. In bovenstaande tabel is dit als volgt weergegeven:
A: planmatig onderhoud over minimaal 5 jaar;
B: planmatig onderhoud binnen 3 tot 5 jaar;
C: planmatig onderhoud binnen 2 jaar;
D: er bestaat een achterstand in onderhoud.
Er zit altijd enige differentiatie in de conditiescores op een traject. Het percentage wegvakken dat in slechte of zeer slechte conditie verkeert, is veelal verspreid over het areaal. Vaak zijn er specifieke, locatieafhankelijke omstandigheden die de degradatie lokaal doen versnellen. Deze stukken worden gemonitord (periodieke schouw) en worden gericht aangepakt als de veiligheid van de gebruiker niet kan worden gewaarborgd.
Vanuit doelmatigheid heeft het echter de voorkeur om deze stukken mee te nemen als de gemiddelde conditie van het hele traject zich kwalificeert voor planmatig onderhoud, zodat er asfalteringswerkzaamheden over enkele kilometers kunnen plaatsvinden.

Vaarwegen

Technische staat vaarwegen (NEN2767)

Uitstekend
(1)

Goed
(2)

Redelijk
(3)

Matig
(4)

Slecht
(5)

Zeer slecht (6)

2024

61%

8%

14%

11%

5%

1%

2025

63%

7%

13%

11%

4%

1%

2026

64%

7%

12%

11%

4%

1%

2027

65%

7%

12%

10%

4%

1%

De levensduur van oeverconstructies is afhankelijk van de constructie, en varieert tussen 50 tot 100 jaar. Levensduurverlengend onderhoud is slechts zeer beperkt mogelijk. Oevers worden pas vervangen als ze technisch in een slechte staat verkeren. Op dat moment hebben ze gemiddeld nog wel een voldoende grond- en waterkerende functie, maar zijn er lokaal slechte stukken. Deze worden gemonitord en er worden zo nodig tijdelijke maatregelen getroffen om de functie van de oever op een veilig niveau te handhaven. Een groot deel van de oevers is in de eerste helft van de 20e eeuw aangelegd en zal het komende decennium worden vervangen. Hierdoor stijgt de indicator.

Kunstwerken

Technische staat kunstwerken

≤ 3 jaar

4 – 6 jaar

7 – 10 jaar

11 - 15 jaar

15 – 20 jaar

> 20 jaar

2024

23%

28%

49%

0%

0%

0%

2025

25%

21%

54%

0%

0%

0%

2026

33%

23%

44%

0%

0%

0%

2027

37%

26%

37%

0%

0%

0%


Er wordt naar gestreefd iedere 10 jaar de civiele delen van kunstwerken planmatig te onderhouden. Het overige onderhoud aan de beweegbare kunstwerken (conservering staalwerk, bewegingswerk en elektrotechnische installaties) vindt op basis van risicoanalyse in relatie tot de totale levenskosten iedere 15 jaar plaats.
Bij de aanpak van een wegtraject wordt getracht de overlast voor de weggebruiker te beperken. Hiertoe wordt bij voorkeur in trajectonderhoud het civiele onderhoud aan het vaste kunstwerk gelijktijdig uitgevoerd. Hierdoor kunnen de uitvoeringsjaren enkele jaren naar voren of naar achteren schuiven. De mogelijkheden hiertoe worden beoordeeld met inachtneming van de technische toestand van het kunstwerk en het veilig gebruik.
Iedere 10 jaar wordt een vast kunstwerk 3 keer geïnspecteerd. Beweegbare kunstwerken worden vanwege hun complexiteit en mogelijke consequenties vaker geïnspecteerd. De conditiemeting wordt bepaald met de NEN2767 inspectie (Conditiemeting van gebouwen, terreinen en installaties). Op basis van het onderzoeksresultaat wordt de noodzaak van de onderhoudsbehoefte bepaald en geprioriteerd. Daarnaast wordt de constructieve staat iedere 10 jaar beschouwd. Op basis van deze aspecten en toekomstige ontwikkelingen in de provinciale infrastructuur wordt voor ieder kunstwerk een kunstwerkadvies opgesteld. Hierin staat aangegeven of het onderhoud behoeft, wanneer een kunstwerk mogelijk overbodig wordt, of wanneer het op functionele of constructieve overwegingen moet worden vervangen. Na uitvoering van groot onderhoud is het kunstwerk weer in een goede technische onderhoudsstaat (minimaal conditieniveau 2 van de NEN 2767).

Beschikbaarheid beweegbare kunstwerken
Ondanks goed beheer en onderhoud zijn er van tijd tot tijd incidenten, calamiteiten of storingen op of aan het areaal. Met name de ongeplande storingen aan beweegbare kunstwerken, op de kruising van weg- en vaarwegverkeer, leiden tot veel overlast voor het (vaar)wegverkeer. Het streven is om per beweegbaar kunstwerk de gesommeerde duur van alle ongeplande storingen in een jaar te maximaliseren tot 17,5 uur voor zowel het weg- als het vaarwegverkeer. Indien de som groter is dan 17,5 uur is het kunstwerk minder dan 99,8% beschikbaar.

Programmaplanning
De programmering van de onderhoudswerkzaamheden wordt voor een belangrijk deel bepaald door de onderhoudsstaat. Bij het vaststellen van het programma worden daarnaast ook werkzaamheden van andere beheerders betrokken. Hiervoor vindt binnen Bereikbaar Zuid-Holland periodiek overleg plaats met het doel de werkzaamheden in het netwerk zodanig te programmeren dat de hinder voor de gebruikers wordt beperkt. In de netwerkviewer wordt inzicht gegeven in waar/wanneer werkzaamheden binnen het provinciale areaal worden uitgevoerd.

Financiële aspecten
Een onderdeel van de NOK zijn de normkosten voor de in de beheerstrategie bepaalde maatregelen. In de beheerstrategie is omschreven in welke frequentie deze maatregelen moeten worden uitgevoerd. Sommige maatregelen worden één of meerdere keren per jaar uitgevoerd. Dit betreffen naast de dagelijks beheer- en onderhoudsmaatregelen voor bijvoorbeeld maaien, snoeiwerk, gladheidsbestrijding en objectbediening ook de maatregelen voor het in stand houden van de bedrijfsvoeringsmiddelen, vaar- en voertuigen, bediencentrales en steunpunten. Deze budgetbehoefte is redelijk stabiel in de tijd en fluctueert met de ontwikkeling van het areaal, bijvoorbeeld door de ingebruikname van de Rijnlandroute.
Daarnaast zijn er meerjarige terugkomende planmatig onderhoudsactiviteiten, zoals het overlagen van asfalt en het vervangen van oevers en installaties etc. Op basis van de uitgevoerde inspecties en verwachte resterende levensduur (toestandsafhankelijk onderhoud) worden deze activiteiten opgenomen in het meerjarenonderhoudsplan. Ook de budgetbehoefte van deze maatregelen wordt bepaald met behulp van de normkosten.

De optelling van de budgetbehoefte voor het dagelijks beheer en onderhoud en het planmatig onderhoud vormt samen de jaarlijkse budgetbehoefte aan exploitatie- en investeringsmiddelen. Deze berekening vormt de basis voor de bij de actualisatie van de NOK bepaalde gemiddelde budgetbehoefte voor de komende 15 jaar.
Provinciale Staten hebben structureel middelen beschikbaar gesteld voor het beheer en onderhoud aan het areaal. Dit is een vast bedrag dat toe- of afneemt met de ontwikkeling van het areaal door oplevering nieuw areaal of overdracht van bestaand areaal aan andere beheerders. Ten opzichte van de bij de stand Kadernota 2024-2027 jaarlijks aanwezige structurele dekking wordt met de begroting 2024-2027 aan PS voorgesteld vanuit de algemene middelen structureel middelen toe te voegen conform het indexeringsbeleid. Het indexeringsbeleid is toegelicht in de financiële begroting, paragraaf grondslagen, indexatie. In bijlage 4 van het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur zijn de budgetaanpassingen vanuit de algemene middelen voor de uitvoering van het beheer- en onderhoudsprogramma opgenomen.

De daadwerkelijke behoefte aan middelen voor het planmatig onderhoud in enig jaar wordt bepaald door de werkelijke conditie van het areaal en het hieraan gekoppelde noodzakelijke planmatig onderhoud. Hierdoor ontstaan schommelingen in de uitgaven en vindt over- of onderschrijding plaats op de jaarlijks structureel beschikbare middelen. Om in de begroting voor de exploitatiemiddelen gelijkmatige lasten te presenteren, worden de pieken en dalen in de onderhoudsprogrammering geëgaliseerd met de Egalisatiereserve beheer en onderhoud.

(bedragen x € 1.000, prijspeil 1-1-2024 obv indexatiebeleid)

2024

2025

2026

2027

Dagelijks beheer en onderhoud, exploitatie

46.578

51.302

49.929

53.719

Planmatig onderhoud, exploitatie

90.643

116.567

116.366

63.441

Totaal netto exploitatie-uitgaven

137.220

167.869

166.309

117.160

Egalisatiereserve beheer en onderhoud

Storting in (+) of onttrekking uit (-) de Egalisatiereserve beheer en onderhoud

-7.543

-43.768

-45.472

4.251

(bedragen x € 1.000)

2024

2025

2026

2027

Investeringen

Planmatig onderhoud (netto investeringen in jaar activeren) *

9.514

8.511

110.068

117.462

*   De investeringskredieten binnen beleidsdoel 2-2 voor aanleg nieuwe infrastructuur en functionele verbeteringen aan bestaande infrastructuur die gelijktijdig met het planmatig onderhoud worden opgepakt, zijn in deze tabel niet opgenomen.

De huidige technische staat van het wegenareaal gaf de afgelopen jaren geen aanleiding voor het uitvoeren van planmatig onderhoud (exploitatie). Dit betekent dat er minder dan gemiddeld exploitatiemiddelen nodig waren. Het overschot aan exploitatiemiddelen is daarom toegevoegd aan de Egalisatiereserve. Ultimo 2023 is de begrote stand van de Egalisatiereserve € 117 mln. Vanaf begrotingsjaar 2024 wordt weer meer planmatig onderhoud uitgevoerd dan aan structurele middelen beschikbaar is. De Egalisatiereserve daalt hierdoor en zal vanaf 2027 weer langzaam stijgen. In 2037 is het eerste grote planmatig onderhoud aan de Rijnlandroute voorzien. Dit zal een fors beslag leggen op de middelen in de Egalisatiereserve. Het onderhoudsprogramma wordt jaarlijks opnieuw berekend op basis van de actuele onderhoudsprogrammering. Dit kan leiden tot verschuivingen in de inzet van middelen in de tijd. Gedurende de looptijd van de begroting daalt de egalisatiereserve met circa € 55 mln.

In de onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling van investeringsmiddelen weergegeven. Het grillige verloop van de investeringskredieten wordt veroorzaakt door het moment van activeren van een onderhoudsproject. Vanaf 2014 worden de investeringsmaatregelen in een project geactiveerd (geïnvesteerd) in het jaar van ingebruikname. Naar verwachting zijn de beschikbaar gestelde investeringsmiddelen over de looptijd van het MJOP niet voldoende om het vervangingsprogramma (oevers en funderingen) te kunnen uitvoeren. Het tekort bedraagt circa € 75 mln. Dit is ook gemeld in de al aangehaalde Notitie toename kosten beheer en onderhoud provinciale infrastructuur. Dit vraagstuk voor dekking van de benodigde investeringskredieten zal worden betrokken in de Kadernota 2025. Zoals in de NOK beschreven, zijn voor de vervanging van beweegbare kunstwerken geen investeringsmiddelen gereserveerd.

 

Deze pagina is gebouwd op 11/09/2023 16:16:53 met de export van 11/09/2023 16:01:05