Om de beleidsdoelen voor de ambitie te halen, hebben we deze vertaald in een aantal beleidsprestaties. Die staan hieronder beschreven.
Beleidsdoel 6-1 Voldoende juiste woningen op de juiste plek
Beleidsprestatie 6-1-1 Versnelling Woningbouw
Hoe willen we dit beleidsdoel en de beleidsprestatie halen?
Samenwerkingsafspraken woningbouw Rijk-provincie
In maart 2022 heeft het kabinet de Nationale Woon-en Bouwagenda vastgesteld waarin een landelijke woningbouwopgave van 900.000 woningen tot en met 2030 is aangegeven. De minister heeft in 2022 via de Samenwerkingsafspraken woningbouw met 12 provincies afspraken gemaakt over de provinciale ambities in deze landelijke opgave. Vervolgens heeft de provincie in samenspraak met gemeenten, woningbouwcorporaties en de minister afspraken gemaakt in vijf regionale realisatieagenda’s wonen. Deze regionale realisatieagenda’s zijn op 14 maart 2023 door partijen getekend. Daarbij zijn ondersteuningsverklaringen afgegeven voor private partijen, netbeheerders, drinkwaterbedrijven en verhuurdersorganisaties.
In 2024 wordt voortgebouwd op de afspraken die in de regionale realisatieagenda’s zijn gemaakt. Onderdeel daarvan is dat invulling wordt gegeven aan de noodzakelijke randvoorwaarden (kritische succesfactoren) voor woningbouw. Een aantal randvoorwaarden zijn: voldoende middelen (ook financieel), sturing voor meer sociale en betaalbare woningen, voldoende middelen voor mobiliteit en infrastructuur (en tijdige besluitvorming), meer duidelijkheid over en waar nodig oplossingen voor stikstof en geluid, versnelling en uniformering op een hoog ambitieniveau van regelgeving toekomstbestendig bouwen, tegengaan van schaarste aan middelen en menskracht.
Samen met het Rijk en andere partners proberen we hier de komende tijd oplossingen voor te vinden.
Voor de uitvoering heeft de provincie Zuid-Holland met vijf regio’s binnen de regionale realisatieagenda’s afspraken gemaakt over onder meer betaalbaarheid. Bij de uitvoering zijn naast gemeenten ook woningbouwcorporaties en ontwikkelaars betrokken. Het gaat daarbij niet alleen om afspraken op papier, maar juist ook om een werkwijze om in nauwe samenwerking met elkaar ambities waar te maken, waarbij voor praktische problemen snel oplossingen worden gevonden.
Om een versnelling van betaalbare en passende woningbouw en een balans tussen wonen en werken te realiseren, continueren we onze inzet en zetten we extra accenten:
- De bouw van binnenstedelijke woningbouwlocaties versnellen met een groot aandeel betaalbare en sociale woningen binnen bestaand stads- en dorpsgebied en nabij hoogwaardig openbaar vervoer.
Dit doen we onder meer door inzet van de subsidieregeling Wonen. Ook continueren we onze inzet voor, en ondersteuning bij, gewenste gebiedsontwikkelingen zoals Valkenhorst en Middengebied Zuidplaspolder vanuit het team versnellen woningbouw.
- Bij het Rijk blijven we aandacht vragen voor middelen voor een vervolg op de Woningbouwimpuls, de financiële positie van woningbouwcorporaties en de inzet van middelen voor ov- en fietsinfrastructuur
- Harde plancapaciteit aan betaalbare woningbouw binnen de geplande gebiedsontwikkelingen vergroten door de versnellingsaanpak locaties door te zetten. In deze gebiedsontwikkelingen spelen vaak vraagstukken rond verdichting en transformatie van verouderde bedrijventerreinen, leegstaande kantoren en winkels naar woningen.
- Inzichten en acties uit het opschalingstraject ‘stimuleren van fabrieksbouw’ delen door blijvend in te zetten op industrieel, biobased en circulair bouwen (zoals door de website zetdewoningbouwaan.nl).
- Door in te zettten op Flexwoningen worden woningzoekenden geholpen (spoedzoekers) met een tijdelijke oplossing.
- Bouwstroom Haaglanden wordt nu in de praktijk uitgewerkt en is de gunningsfase voorbij. Woningbouwcorporaties uit Holland Rijnland hebben het voornemen aan te haken op de Bouwstroom Haaglanden, net als ook twee woningbouwcorporaties uit Midden-Holland. De Rotterdamse regio kent een vergelijkbaar initiatief via het traject Bouwversnelling, voor de collectieve inkoop van fabrieksmatig gebouwde woningen.
- Optoppen, aanplakken en uitplinten als meerjarenprogramma, waarbij we inzetten op zowel het stimuleren van de realisatie van bouwprojecten, als het agenderen en oplossen van barrières. Inzet van kennis en koppeling vraag en aanbod is nodig om structureel in Zuid-Holland het optoppen, aanplakken en uitplinten mogelijk te maken in met name naoorlogse wijken.
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
Om projecten met een groot aandeel betaalbare woningbouw te versnellen, werken we binnen het programma Wonen met meerdere instrumenten:
1. Subsidieregeling wonen Zuid-Holland
Er wordt gewerkt aan de verschillende subsidieregelingen voor wonen vanaf 1 januari 2024 in te richten onder één hoofdsubsidieregeling (subsidieregeling wonen Zuid-Holland) met één hoofdplafond waarin wordt gewerkt met deelplafonds voor de daaronder vallende hoofdstukken. Doelen van de subsidieregeling zijn het versnellen van de bouw van betaalbare woningen door het beschikbaar stellen van subsidies waarmee de onrendabele top in een woningbouwproject gedekt wordt, het beschikbaar stellen van subsidies voor de inhuur van extra expertise waarmee de planprocedure voor een woningbouwproject versneld wordt en het stimuleren van toekomstbestendig bouwen. In de Subsidieregeling wonen Zuid-Holland worden de bestaande subsidieregelingen (Knelpuntenpot, Senioren en Vliegende Brigade) en een nog te ontwikkelen regeling voor het stimuleren van toekomstbestendig bouwen ondergebracht in verschillende hoofdstukken en worden de regelingen geactualiseerd. GS publiceren voorafgaand aan de openstelling van het betreffende hoofdstuk wat de openstellingsperiode is en wat het beschikbare bedrag is voor de aanvragen. Er bestaat ook de mogelijkheid om in een latere fase in de Subsidieregeling wonen Zuid-Holland nieuwe openstellingsbesluiten toe te voegen met subsidiemogelijkheden voor andere woongerelateerde onderwerpen. Op deze manier kan goed worden ingespeeld op de maatschappelijke vraag naar ondersteuning om woningbouw te versnellen.
Behalve provinciale middelen worden via de subsidieregeling wonen Zuid-Holland ook Rijksmiddelen ingezet. In 2023 en 2024 wordt er een aanvulling van de flexpoolmiddelen vanuit het Rijk verwacht. Dit bedrag wordt ingezet via de subsidieregeling wonen Zuid-Holland.
Naast de inzet van subsidieregeling wonen zetten we ook middelen in voor:
- Experts Toekomstbestendig Bouwen: experts helpen gemeenten op verzoek met gezond-, klimaatadaptief-, natuurinclusief-, emissieloos-, circulair- en biobased bouwen en met energie.
- Flexpool Verdichten en Mixen: trainees en (vanaf 2025) professionals in gebiedsontwikkeling ondersteunen gemeenten en woningbouwcorporaties bij het verdichten en mixen in de bestaande stad.
2. Versnellen van locaties:
Het gaat hierbij om het versnellen van gebiedsontwikkelingen waarin verschillende provinciale belangen spelen. Het zijn altijd uitdagende locaties met woningbouw in relatie tot transformatie van leegstand, mengen wonen en werken, bereikbaarheid, klimaat en energie. De provincie werkt met een versnellingsaanpak om gericht doorbraken te bereiken: één projectleider is aanspreekpunt voor zowel gemeente als provincie en andere betrokken stakeholders. De provincie werkt vanuit haar brede maatschappelijke opgave (wonen, werken, mobiliteit enzovoorts) naar mijlpalen om een project uit te voeren. Voorbeelden: CID-Binckhorst, Delft-Schieoevers (transformatie bedrijventerrein naar gemengd wonen/werken), Barendrecht-Stationstuinen en Capelle aan den IJssel-Rivium. We werken verder met onze partners in de Regionale realisatieagenda's Wonen, de Verstedelijkingsalliantie en regionale samenwerkingsverbanden als de Hoekse Lijn Partners en met marktpartijen, woningcorporaties, netbeheerders, drinkwaterbedrijven, bewonersorganisaties en kennisorganisaties aan versnelling van woningbouw.
Op verschillende locaties zijn (regionale) woonwerkakkoorden afgesloten en moeten concrete afspraken worden uitgevoerd, zoals rond bedrijfsverplaatsingen, (regionale) compensatie van bedrijventerreinen en beter benutten van bestaande bedrijventerreinen. Het is van belang om deze ervaringen actief te delen met het Rijk en te zoeken naar aanvullende financiële middelen, bijvoorbeeld voor bedrijfsverplaatsingen, verduurzaming en ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen.
3. Versnellen binnen de bouwketen:
Versnelling binnen de bouwketen is erop gericht verschillende stakeholders in de bouwketen te faciliteren om woningbouwproductie en gebiedsontwikkeling te versnellen. Deze kennis delen we via bijvoorbeeld de Bouwkeet. Inzet op een bouwstroom betekent dat conceptueel bouwen wordt samengebracht met collectief opdrachtgeverschap, in dit geval via de samenwerking van woningcorporaties. De corporatie gaat dan bestaande woningconcepten (modulair en/of fabrieksbouw) op de markt inkopen via een openbare aanbesteding die gezamenlijk wordt voorbereid, in plaats van nieuwbouwprojecten zelf te ontwikkelen. Een voorbeeld is de Bouwstroom Haaglanden die via de Sociale Verhuurders Haaglanden (SVH) is georganiseerd. Dat zorgt voor continuïteit en voorspelbaarheid waardoor industrie en bouwers hun productiecapaciteit beter kunnen benutten. Een volgende uitdaging is om niet een project goed te keuren maar uit te gaan van productgoedkeuring. Eenmaal goedgekeurd hoeft de woning niet meer door de gemeentelijke bestemmingsplanmolen. Daarbij zetten wij in dat dat wat we toevoegen ook toekomstbestendig is.
4. Woningbouwprogrammering:
In een jaarlijks te actualiseren woningbouwprogramma geven regio’s en de provincie aan welke plannen de komende periode worden uitgevoerd om de gewenste woningvoorraadtoename te behalen. De provincie voert hierbij een integrale quick scan uit om de procedures verder te versnellen en eerder in gesprek te gaan over mogelijke knelpunten. In 2023 zijn er afspraken gemaakt om het aandeel betaalbaar binnen de woningbouwprogrammering te vergroten. In 2024 worden deze afspraken betrokken bij de inzet rond de woningbouwprogramma’s. Daarnaast wordt gewerkt aan het updaten van ons omgevingsbeleid op het gebied van wonen en ruimtelijke ordening.
Beleidsprestatie 6-1-2 Betaalbare woningvoorraad op peil
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in
Inzet op 2/3 betaalbaar wonen, inclusief woningen voor senioren
De provincie voorziet samen met gemeenten, woningbouwcorporaties en marktpartijen in voldoende passende woningen voor verschillende doelgroepen. Wij bekijken dat op regionaal niveau, maar letten daarbij ook op de individuele bijdrage van regiogemeenten aan de regionale opgaven. Daarvoor doet de provincie het volgende:
- Voortbouwen op afspraken van de vijf regionale realisatieagenda’s.
- Het Rijk werkt als ondersteuning van de Nationale woon- en bouwagenda aan een wet ‘versterking regie volkshuisvesting’. Wij nemen deel aan het overleg hierover en bereiden ons voor op implementatie in ons bestaand beleid. Het gaat onder andere om een verplichte adviesrol in de Huisvestingswet op huisvestingsverordeningen, een coördinerende rol richting regio/gemeenten ten aanzien van de regionale afstemming van woonzorgvisies en het streven naar een minimaal percentage van 30% sociale huurwoningvoorraad per gemeente.
- In 2024 wordt in gemeenten gewerkt aan de ontwikkeling van woon-zorgvisies, waarschijnlijk op regionaal niveau. De provincie gaat, mede met de inzet van flexpoolmiddelen, er op sturen dat elke regio een actuele regionale woonzorgvisie heeft.
- In 2023 zijn extra flexpoolmiddelen van het Rijk ter beschikking gekomen, waarbij ook afspraken over cofinanciering door de provincie worden gemaakt. In 2024 gaan we deze middelen inzetten op subsidies voor inzet van menskracht voor woningbouw, flexwoningen, inhuur capaciteit voor woningbouwprojecten en regionale woonzorgvisies, productontwikkeling, proceskosten en een impuls op extra personeel.
- We lobbyen bij het Rijk om de maatlat Klimaatadaptief bouwen landelijk ingevoerd te krijgen en zetten ons ervoor in dat bij gebiedsontwikkelingen natuurinclusief wordt gebouwd
- In 2024 bezien we onze inspanningen voor huisvesting van arbeidsmigranten en bekijken we welke verdere inspanningen wenselijk zijn.
- De inzet op flexwonen wordt voortgezet om de druk op de woningmarkt met een flexibele schil te ontlasten..
- Het structureel overleg met de in Zuid-Holland actieve woningcorporaties wordt voortgezet, naast het contact via de regionale realisatieagenda’s.
- Om voldoende sociale woningbouw te realiseren is er kennisuitwisseling met gemeenten en corporaties en gebruiken we het subsidie-instrument. Hiervoor zetten we onder andere de knelpuntenpot in.
- We zetten de kennisuitwisseling conceptueel bouwen via de Bouwstroom (onder andere Bouwstroom Haaglanden, initiatief in Holland Rijnland) voort en rollen die verder regionaal uit. Dit draagt bij aan bouwkostenverlaging.
- De provincie lobbyt samen met andere provincies, Aedes en VNG om de financiële positie van woningcorporaties te verbeteren, zodat zij hun opgaven in de provincie kunnen realiseren. Deze lobby richt zich onder andere op de voorwaarden van de Woningbouwimpuls, goede regelgeving rond stikstof en geluid, versnelling van procedures en de landelijke uitrol van klimaatadaptief bouwen.
Beleidsdoel 6-2 Vitaliteit en kwaliteit in de leefomgeving
Beleidsprestatie 6-2-1 Versterken (ruimtelijke) kwaliteit en vitaliteit
Hoe willen we dit beleidsdoel en de beleidsprestatie halen?
Landschapspark Zuidvleugel
Met ruim 3 miljoen inwoners is de Zuidvleugel van de Randstad de meest verstedelijkte regio van Nederland. Het is een voortdurende uitdaging het juiste evenwicht tussen woningen, infrastructuur, groen en landschap te bewaren. Groen en blauw zijn van grote waarde voor de gezondheid van inwoners, klimaatadaptatie en biodiversiteit. Het is van vitaal belang dat de groei van het aantal woningen in onze provincie samengaat met investeringen in de kwaliteit van groen en landschap. Om een hoog kwalitatief groenblauw raamwerk te creëren dat steden en landschappen onderling verbindt en voor iedereen beter beleefbaar, bruikbaar en bereikbaar maakt, werkt de provincie samen met regionale partners aan het Landschapspark Zuidvleugel. In 2023 is daarbij primair ingezet op de verdere uitwerking van de toekomstbeelden voor de Vlietzone en Schiezone in uitvoeringsprogramma’s. Om de realisatie hiervan te bevorderen zijn er begrotingssubsidies vastgesteld ter waarde van € 3 mln om bij te dragen aan 3 belangrijke uitvoeringsprojecten in de Schiezone.
Voor 2024 willen we de doelen voor de Vlietzone ruimtelijk verankeren in het omgevingsbeleid en een start maken met de uitvoering.
Ruimtelijke puzzel
In het kader van de recente RO-brief leggen Rijk, provincies en gemeenten de komende jaren de ruimtelijke puzzel: niet alles kan overal. Een veelvoud aan verplichtingen en opgaven leiden tot (nieuwe) ruimteclaims. Voorbeelden daarvan zijn: wonen, werken, energietransitie, landbouw- en voedseltransitie, natuur(herstel) en biodiversiteit, klimaatadaptatie en -mitigatie en recreatie. Deze vragen om nieuwe afwegingen en keuzes voor inpassing in het landschap en combinatie van bestaande functies. Op basis van een aantal zogenoemde ‘pakketten’ die het Rijk de provincies aanreikt, ontwikkelen we een gericht perspectief van 2030-2050, met daarbij gebiedsgerichte uitwerkingen. De provincie trekt daarbij nauw op met alle betrokken actoren. Uitgangspunt daarbij is het bestaande omgevingsbeleid. De uitkomsten van de ruimtelijke puzzel leiden mogelijk tot beleidsaanpassingen. Ruimtelijke arrangementen worden mogelijk afgesproken tussen Rijk en provincie en afgestemd in het BO MIRT en BOL.
Gebiedsprogramma Zuidelijke Randstad (NOVEX)
In het NOVEX-gebied Zuidelijke Randstad werken we samen met het Rijk, gemeenten en waterschappen aan het toekomstbestendig vormgeven van de verstedelijkingsopgave langs de Oude Lijn. Uitgangspunt hiervoor is de bestaande provinciale verstedelijkingsstrategie, gericht op geconcentreerde verstedelijking langs de Oude Lijn Leiden-Dordrecht en het HOV-systeem. Het toekomstbestendig vormgeven van deze opgave wil zeggen: in samenhang met de bredere opgaven op het gebied van gezondheid, groen in en om de stad, klimaatadaptatie, economie en energietransitie. De provincie is samen met het Rijk bestuurlijk trekker en organiseert als gebiedsregisseur het samenwerkingsproces. Afspraken tussen de betrokken overheden landen in een uitvoeringsagenda.
Ruimtelijke Kwaliteit
De provincie heeft verschillende rollen in behoud en versterking van de (ruimtelijke) kwaliteit en vitaliteit: zowel agenderend en initiërend als kaderstellend en beoordelend. De provincie onderneemt de volgende activiteiten om de kwaliteit van de ruimte en vitaliteit van de leefomgeving te versterken:
- Advisering op basis van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid over ruimtelijke plannen op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau
- Bodem, water en klimaatverandering maken we sturend in de ruimtelijke ordening
- We geven richting aan een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en een goede leefomgevingskwaliteit, onder andere met de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ en onze uitgangspunten voor verstedelijking in ons omgevingsbeleid.
- We zetten onze wettelijke bevoegdheden en instrumenten in waar dat nodig is. Denk bijvoorbeeld aan zienswijzen en aanwijzingen op bestemmingsplannen.
- We zetten ons samen met de steden in om een fijnmazig sportief en recreatief netwerk te maken van groenblauwe structuren, groenblauwe schoolpleinen, groenblauwe daken, groenblauwe winkelcentra, groenblauwe bedrijventerreinen en parken.
- We besteden specifiek aandacht aan overgangsgebieden van stedelijk gebied naar open landschap. Deze vragen om extra aandacht, zeker met de toenemende vraag naar alternatieve energie, waterberging en bijvoorbeeld voedselbossen. Soms willen we belangrijke contrastkwaliteit tussen de dynamiek en dichtheid van de stad en de luwte van de aangrenzende groene ruimte behouden, soms streven we naar een goed vormgegeven geleidelijke overgang.
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
Voor het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de vitaliteit van de leefomgeving gaat het om de volgende maatregelen:
- We gaan samen met onze partners in gebiedsateliers de ruimtelijke puzzel uitwerken, in nauwe afstemming met aanpalende trajecten zoals NPLG, RES'en, Deltaprogramma en Woonbod-Verstedelijkingsakkoord. Deze puzzel zal doorwerken in de ruimtelijke arrangementen die we in afstemming met het Rijk gaan opstellen.
- We organiseren integrale regionale ontwerpateliers, onder aanvoering van een provinciaal ontwerper.
- We gebruiken het ontwerp en de handreiking ruimtelijke kwaliteit bij ontwikkeling en uitvoering van provinciale infrastructuurprojecten.
- We benutten onze wettelijke bevoegdheden en instrumenten om ruimtelijke keuzes te maken, gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken en ongewenste ontwikkelingen tegen te houden.
- We beschermen met ons omgevingsbeleid het landelijk gebied en een aantal overgangsgebieden tussen stad en land die zijn aangewezen als groene buffer.
- We nemen biodiversiteit integraal mee in ontwerpoplossingen.
Beleidsprestatie 6-2-2 Aanpak toekomstbestendig bouwen
Hoe willen we dit beleidsdoel en de beleidsprestatie halen?
Toekomstbestendig bouwen
Zoals beschreven in de beleidskeuze Toekomstbestendig Bouwen in de provinciale Omgevingsvisie, wil de provincie een toekomstbestendige leefomgeving (versneld) realiseren. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen in toenemende mate
- energiepositief
- klimaatadaptief
- natuurinclusief
- circulair en biobased
- emissieloos
- drinkwaterbesparend en
- gezond en veilig
te zijn.
Het betreft afzonderlijke provinciale opgaven die samenkomen onder Toekomstbestendig bouwen, maar (veel) breder zijn, met eigen mensen en middelen. Met het Programma Toekomstbestendig bouwen wordt aanvullend daarop op gestructureerde wijze gezocht naar de samenhang, koppelkansen, schuurpunten en mogelijke oplossingsrichtingen. Toekomstbestendig bouwen richtte zich tot nu toe op woningbouw en daaraan gerelateerde gebiedsontwikkeling. We zoeken daarbij constant naar de balans tussen de wenselijke toekomstbestendige woon- en leefomgeving aan de ene kant en snelheid/betaalbaarheid van de bouwopgave aan de andere kant. Snelheid/betaalbaarheid gaat, als dat onvermijdelijk is, vóór op toekomstbestendigheid. Onze inzet is daarbij gericht op verdere verankering in Omgevingsvisie en -verordening, brede samenwerking, fabrieksmatige woningbouw en communicatie. Voor dat doel maken we voor 2024 binnen de financiële middelen voor ambitie 6 ruimte voor toekomstbestendig bouwen.
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- Inzet van een programmateam voor de gestructureerde integrale benadering van de afzonderlijke opgaven van Toekomstbestendig bouwen .
- Toekomstbestendig bouwen als vast en integraal onderwerp in andere woondossiers, zoals de regionale realisatieagenda’s en het programma voor de NOVEX-gebieden..
- Borging van Toekomstbestendig bouwen in de provinciale Omgevingsvisie en -verordening.
- Inzet op de provinciale coalitie van overheids- en markpartijen voor Toekomstbestendig bouwen en het landelijke convenant.
- Centrale communicatieboodschap Toekomstbestendig bouwen.
- Binnen de kaders verbreding van de inzet van de Vliegende Brigade voor versnelling van woningbouw en de inzet van het Expertteam Toekomstbestendig bouwen
- Het uitvoeren van een maatschappelijke kosten- en batenanalyse (MKBA).
Beleidsdoel 6-3 Afspraken met regio’s
Beleidsprestatie 6-3-1 Afspraken over wonen en werken in de regio en een passend woningaanbod voor alle doelgroepen
Hoe willen we dit beleidsdoel en de beleidsprestatie halen?
Zuid-Holland bestaat uit verschillende gebieden met elk hun eigen opgaven. We werken met partners op lokaal, regionaal, provinciaal en landsdeelniveau en kijken waar nodig ook over landsgrenzen heen. Daarbij is er ruimte voor differentiatie: waar mogelijk en passend binnen het provinciaal omgevingsbeleid. Dat gebeurt alleen als er per saldo sprake is van voldoende positieve ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn de gebiedsprogramma’s, bijvoorbeeld voor de Hoeksche Waard en de Drechtsteden, gebiedsontwikkelingen als de herontwikkeling van het voormalig vliegveld Valkenburg en het middengebied van de Zuidplaspolder, maar ook de regionale visies voor wonen en kantoren. Deze komen elders in deze begroting aan de orde. Tegelijkertijd zullen we, waar normerend optreden noodzakelijk is, onze wettelijke bevoegdheden en instrumenten inzetten, zoals zienswijzen en aanwijzingen op bestemmingsplannen. In het omgevingsbeleid verankeren we ons beleid.
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- De provincie Zuid-Holland werkt actief samen met gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties aan grote gebiedsontwikkelingen die bijdragen aan de realisatie van de provinciale ambities.
- We bevorderen huisvesting voor tijdelijk wonen voor spoedzoekers als statushouders, asielzoekers, ontheemden uit Oekraïne, arbeidsmigranten, starters, dak- en thuislozen en gescheidenen. Flexwonen wordt opgenomen in de regionale woonzorgvisies. We zien toe op een goede uitvoering van afspraken over aandachtsgroepen, flexwonen en transformaties zoals opgenomen in de op 14 maart 2023 afgesloten regionale realisatieagenda's.
- Toezicht houden we volgens het aanvullende beleidskader huisvesting vergunninghouders 2020. Met dit kader stelt de provincie Zuid-Holland zich actief op in haar toezichtsrol. Het aantal vergunninghouders dat door gemeenten gehuisvest dient te worden loopt flink op. Als provincie proberen we indeplaatsstellingsprocedures te voorkomen door toezichtgesprekken te voeren en door het delen van goede voorbeelden te delen.