Integraal risicoprofiel
Het integrale risicoprofiel van de provincie is als volgt opgebouwd:
Strategische financiële risico’s (incidenteel en structureel):
Dit zijn die risico’s die niet worden afgedekt binnen beschikbare budgetten. Deze zijn te onderscheiden in incidentele en structurele risico’s: financiële risico’s met een eenmalig gevolg (incidenteel) worden afgedekt via de Bufferreserve Weerstandscapaciteit en de financiële risico’s met een meerjarig gevolg (structureel) worden afgedekt via het structurele begrotingssaldo en de onbenutte belastingcapaciteit. Deze strategische financiële risico’s worden in deze paragraaf nader toegelicht en gekwantificeerd. De beheersing vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de risico-eigenaren.
Beleidsmatige risico’s:
Dit zijn risico’s die betrekking hebben op het niet realiseren van de provinciale beleidsdoelstellingen binnen de daartoe beschikbaar gestelde middelen. Dit risico komt in principe in alle opdrachten voor. Vooralsnog worden in deze paragraaf een kleine selectie van opdrachten benoemd.
Financiële risico’s bij uitvoeringsprojecten:
Deze risico’s worden op projectniveau afgedekt binnen de door PS toegekende budgetten. In de projecten worden de risico’s geïdentificeerd, gekwantificeerd en beheerst in een periodieke risicomanagementcyclus. In deze paragraaf wordt enkel inzicht gegeven in de omvang van de financiële risicoreservering die beschikbaar is om deze zogenaamde projectrisico’s op te vangen.
Strategische financiële risico's
Onderstaande tabel geeft een overzicht weer van de incidentele en structurele risico’s waarbij het verschil in omvang tussen de Jaarrekening 2022/Voorjaarsnota 2023 en Begroting 2024 is opgenomen. In afwijking op voorgaande P&C producten zijn de risico’s geconsolideerd; in Bijlage 1 is een transitietabel opgenomen.
Structurele risico’s | Omvang risico Begroting 2024 | Omvang risico Jaarrekening 2022 | |
---|---|---|---|
Macro-economische ontwikkelingen | 9,6 | ↑ | 3,2 |
Algemene dekkingsmiddelen | 3,8 | ↑ | 3,3 |
Eindtotaal | 13,4 | 6,5 |
Incidentele risico’s | Omvang risico Begroting 2024 | Omvang risico Voorjaarsnota 2023 | |
---|---|---|---|
Verbonden partijen | 28,7 | ↑ | 9,9 |
Bedrijfsvoeringsrisico | 5,0 | ↑ | 3,2 |
Nazorg stortplaatsen | 2,9 | ↑ | 1,9 |
Incidenten aan het provinciale areaal ((vaar)wegen) | 1,9 | ↓ | 3,1 |
VTH risico | 1,3 | ↓ | 6,3 |
Leningen en garantstellingen | 1,1 | ↓ | 2,8 |
Subsidieopbrengsten | 0,7 | ↓ | 1,3 |
Subsidie-uitgaven | 0,7 | ↓ | 3,6 |
Eindtotaal | 42,3 | ↑ | 32,1 |
Uit de tabellen is af te lezen dat de omvang van de incidentele risico’s is toegenomen met € 10,2 mln. Dit komt met name door een toename van de risico’s bij verbonden partijen, stijging van de bedrijfsvoeringsrisico’s met betrekking tot informatieveiligheid en risico’s met betrekking tot de provinciale wettelijke taak omtrent de nazorg van stortplaatsen. De risico’s met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn gedaald vanwege wijzigingen in het provinciale takenpakket door de invoering van de Omgevingswet. De totale omvang van de structurele risico’s is tevens toegenomen met € 6,9 mln. Dit is te verklaren door een toename van het renterisico en de onzekerheid omtrent het provinciefonds.
Toelichting structurele risico's
Macro-economische ontwikkelingen
Dit risico betreft de kans dat door macro-economische ontwikkelingen, zoals loon- en prijsontwikkelingen en rentekosten, lasten hoger worden dan geraamd. De risico’s zijn ten opzichte van de Jaarrekening 2022 toegenomen met € 6,4 mln vanwege de oplopende rentetarieven en de blijvende onzekerheid omtrent de loon-en prijsontwikkelingen door geopolitieke ontwikkelingen. Door een terughoudend treasurybeleid en de recente implementatie van het provinciale indexatiebeleid wordt dit risico beheerst en tegelijkertijd vindt nadere verfijning van de toepassing van het indexatiebeleid plaats.
Algemene dekkingsmiddelen
Dit risico betreft de kans dat de inkomsten uit algemene dekkingsmiddelen, namelijk het provinciefonds en de motorrijtuigenbelasting, lager uit zullen vallen. Ten opzichte van de Jaarrekening 2022 is dit risico met € 0,5 mln. toegenomen. Dit komt met name door de schommelingen in het accres van het provinciefonds. De negatieve gevolgen van het wijzigen van de trap-op-trap-af systematiek voor het provinciefonds vanaf 2026 zijn al meegenomen in de begroting (het zogenaamde ravijn). Vanuit IPO-verband zijn de provincies met het Rijk in gesprek over het provinciefonds.
Toelichting incidentele risico's
Verbonden partijen
Dit risico betreft de kans op waardedaling van de aandelen die de provincie heeft in verbonden partijen of het risico dat zij loopt door deelname in deze verbonden partijen. De toename van het risico ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 met € 18,6 mln heeft betrekking op de provinciale deelname in Innovation Quarter en ENERGIIQ. De kans dat de gedane investeringen door voorgenoemde volledig worden terugverdiend is op basis van de laatst bekende cijfers verder afgenomen. Vanwege de juridische fusie tussen HZH en ENERGIIQ worden de governance aangepast, nieuwe werkafspraken gemaakt, en de wijze van rapporteren en de waardering van het aandelenkapitaal herijkt.
Bedrijfsvoeringsrisico’s
De provincie loopt reguliere bedrijfsvoeringsrisico’s bij de uitvoering van haar taken. De risico’s met de grootste financiële impact zijn de risico’s met betrekking tot informatieveiligheid, datalekken en AVG. Van geringe impact zijn de risico’s met betrekking tot de uitvoering van de Wet Bibob en de Wet open overheid (Woo), als ook de risico’s inzake arbeidscapaciteit en personeel en de organisatieverandering. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 is het risico toegenomen met € 1,8 mln vanwege de wereldwijde toename van cybercriminaliteit. Ter voorkoming en beperking van het risico neemt de provincie maatregelen om de informatieveiligheid structureel te verbeteren, o.a. door de implementatie van de BIO en de ISO 27001.
Nazorg stortplaatsen
Dit risico is de kans dat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn voor de wettelijk taak van de nazorg voor gesloten stortplaatsen. Enerzijds bestaat dit risico uit de kans dat het ingelegde kapitaal in Fonds Nazorg onvoldoende rendeert. Anderzijds bestaat de kans dat de beoogde doelvermogens in het Fonds Nazorg niet toereikend zijn voor de noodzakelijke nazorgvoorzieningen. Dit risico is ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 toegenomen met € 1,0 mln. vanwege ontwikkelingen bij de nazorg van stortplaatsen.
Incidenten aan het provinciale areaal (wegen en vaarwegen)
Dit risico betreft de kans dat op (herstel)kosten die kunnen ontstaan als gevolg van incidenten in het areaal, zoals schades door derden of natuurrampen, of bij onverwachte incidenten bij projecten in uitvoering. Zorgvuldige inrichting van het areaal, handhaving op basis van de (vaar)wegverordening en adequaat assetmanagement zorgen voor een beperkte kans; gevolgschades, zoals letselschade en schade aan objecten, zijn verzekerd. Het risico bedraagt momenteel € 1,9 mln.
VTH-risico
Dit risico betreft de kans dat de provincie aansprakelijk wordt gesteld voor schadeclaims, onvoorziene kosten en/of (gevolg)schade die voortvloeit uit haar wettelijke taak van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). De uitvoering van de VTH-taken is ondergebracht bij de Omgevingsdiensten. De provincie ziet erop toe dat de omgevingsdiensten de provinciale beleidskaders volgens de Nota VTH uitvoeren en voldoen aan de geldende kwaliteitscriteria. In samenwerking met de Omgevingsdiensten wordt de implementatie van de Omgevingswet zorgvuldig voorbereid. Door een artikel in de Omgevingswet, die per 1-1-2024 inwerking treedt, is de kans dat de provincie als bevoegd gezag aansprakelijk wordt gesteld voor de gevolgschade bij een incident bij Seveso-bedrijven aanzienlijk gedaald. De totale omvang bedraagt momenteel € 1,3 mln.
Leningen en garantstellingen
Dit risico betreft de kans dat geldleners niet in staat zijn tot het terugbetalen van de door de provincie verstrekte leningen of leningen verstrekt door derden waarvoor de provincie garant staat ten gevolge van dreigende faillissementen. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 is de omvang van de leningen en garantstellingen gedaald; tevens is de kans lager geworden, waardoor de omvang van het risico is afgenomen met € 1,7 mln.
Subsidieopbrengsten
Het risico is dat de provincie minder middelen vanuit het Rijk of de EU ontvangt om de toegezegde subsidies te kunnen financieren vanwege het (deels) vervallen van cofinanciering vanuit het Rijk (bv. MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)) of uitgaven die niet subsidiabel blijken (m.n. bij Europese subsidies). Door een aantal afgesloten Europese subsidieprojecten is de omvang van het risico afgenomen ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 tot € 0,7 mln.
Subsidie-uitgaven
De provincie loopt het risico dat meer subsidie moet worden uitgekeerd dan geraamd vanwege overcommittering (bij het programma Kansen voor West) of als beroep wordt gedaan op een specifieke regeling in de Uitvoeringssubsidie Herstructurering Bedrijventerreinen. De kans van optreden van het risico met betrekking tot het Kansen voor West programma is, door de ontwikkelingen binnen het programma, ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 naar beneden bijgesteld tot € 0,7 mln.
Beleidsmatige risico's
Onderstaand is een selectie van opdrachten opgenomen die als risicovol worden beschouwd vanwege het belang en urgentie van de te realiseren doelen en de politiek-bestuurlijke complexiteit, én waar risicomanagement momenteel wordt toegepast. Deze selectie wordt uitgebreid door de toepassing van de in ontwikkeling zijnde systematiek voor risicovolle opdrachten. De ambitie is om ten minste bij alle risicovolle, beleidsmatige opdrachten risicomanagement op expliciete, realistische en gestructureerde wijze toe te passen. Daarnaast wordt risicomanagement toegepast bij de uitvoeringsprojecten van o.a. het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur.
Toelichting risicovolle beleidsmatige opdrachten
OV-concessies
De provincie is concessieverlener voor het openbaar vervoer (OV) in Zuid-Holland. Het risico is dat het dienstverleningsniveau van concessiehouders niet kan worden gehandhaafd op het gewenste/gecontracteerde niveau. Dit wordt veroorzaakt doordat de reizigersaantallen blijvend lager zijn door de coronacrisis en de concessiehouders te maken hebben met stijgende kosten, o.a. personeel, onderhoud en brandstof, die niet volledig worden afgedekt door indexatie van de exploitatiebijdragen. Bovendien komt de compensatie vanuit het Rijk voor de afgenomen reizigersaantallen, de Beschikbaarheidsvergoeding (2020-2022)/ Transitievergoeding OV (2023), in 2024 te vervallen. Het risico is beperkt bij de concessies die recent zijn/worden aanbesteed. Bij de concessies die midden in de concessieperiode zitten, worden afspraken gemaakt over hoe het dienstverleningsniveau binnen huidige exploitatiebijdragen opgeschaald kan worden; de provincie beschikt over beperkte middelen om vervoerders te compenseren.
Natuur Netwerk Nederland
De provincie is verantwoordelijk voor het realiseren van het Natuurnetwerk Zuid-Holland (NNN) door natuurgebieden te vergroten en met elkaar te verbinden. Daarvoor moet nog circa 3.300 hectare natuurgebied en 110 kilometer ecologische verbinding ingericht worden. Het risico is dat de provincie niet in staat is om binnen budget en per 2027 de natuuropgave te realiseren, zodanig dat de kwaliteit van de natuurgebieden weer voldoet aan de internationale natuurdoelen, klimaatbestendigheid en leefklimaat. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de complexiteit in uitvoering (grondverwerving / onteigeningsprocedures, vergunningprocedures, veel stakeholders), de onderlinge verwevenheid van dossiers (o.a. stikstof, bodemdaling) en beschikbare capaciteit. De provincie beheerst het risico door het actualiseren van de realisatiestrategie, het inzetten van de instrumenten vastgelegd in het provinciale Handelingskader NNN, zorgvuldige bestuurlijke samenwerking/afstemming met collega-overheden, terreinbeherende organisaties, waterschappen en andere belanghebbende partijen over een integrale aanpak, en continue beheersing van de business case van de NNN opgave via scopemanagement en mijlpaalsturing (i.c. aantallen hectare).
Stikstof
Om de forse overbelasting van stikstofdepositie in het kader van de Europese verplichting in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn in de Natura 2000-gebieden in Zuid-Holland te verminderen, nemen Rijk, provincie en andere partners/sectoren maatregelen. Het risico bestaat dat de maatregelen om de stikstofemissies en -deposities te laten dalen en natuurherstelmaatregelen (door TBO’s) onvoldoende (snel) tot uitvoering komen en/of niet de gewenste uitkomsten op leveren, waardoor vergunningen voor activiteiten die stikstofemissie met zich mee brengen niet meer verleend kunnen worden. Dit wordt veroorzaakt door te weinig concrete bronmaatregelen van het Rijk en onvoldoende duidelijke afspraken over Rijksmiddelen, taakverdeling en inzet. Daarnaast creëert de koppeling van stikstofdoelen met andere doelen in NPLG afhankelijkheid en kan leiden tot vertraging in afspraken en uitvoering van maatregelen. De uitvoeringskracht staat bovendien onder druk en er moeten keuzes gemaakt worden in verband met de beschikbare arbeidscapaciteit. De provincie beheerst dit risico door regie te voeren op generieke afspraken en een gebiedsgerichte aanpak samen met stakeholders gericht op stikstofreductie en natuurherstel voor zowel de onderdelen van het stikstofdossier die vallen binnen de scope van het NPLG als voor de onderdelen daarbuiten (zoals industrie en mobiliteit). Daarbij wordt nauw samengewerkt met interne partners, o.a. ZH-PLG, en de andere provincies (in IPO-verband) en Ministeries.
ZH-PLG
De provincie werkt aan het Zuid-Hollandse Programma Landelijk Gebied (ZH-PLG), de provinciale uitwerking van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het programma bevat plannen voor het landelijk gebied van Zuid-Holland die, samen met de plannen van de andere provincies, moeten leiden tot het behalen van de internationale en nationale doelen voor natuurherstel, waterkwaliteit en klimaat, zoals de Kaderrichtlijn Water en Vogelhabitatrichtlijn. De provincie heeft in de aanbieding aan het Rijk een aantal financiële, procesmatige en inhoudelijke randvoorwaarden gesteld om tot uitvoering te komen. Het gevaar bestaat dat de in het voorontwerp voorgestelde uitgangspunten en maatregelpakketten onvoldoende (snel) tot uitvoering komen en daarmee de ambities en doelen niet worden behaald waarvoor de provincie wel (mede)verantwoordelijk is. Dit kan o.a. worden veroorzaakt door de grote inhoudelijke en politiek-bestuurlijke complexiteit, samenwerking met een groot aantal gebiedspartners, afhankelijkheid met andere (provinciale en landelijke) programma’s, onduidelijkheid over financiële en juridische kaders en instrumenten vanuit het Rijk. Daar komt bij dat de provincie zich ten opzichte van het ministerie van LNV heeft gecommitteerd aan het indienen van een definitief Uitvoeringsprogramma voor 31 maart 2024 mits Rijksadviezen van Planbureau Leefomgeving en Ecologische Autoriteit tijdig beschikbaar komen. Daarnaast vraagt het programma veel van de organisatie, mede vanwege de samenloop met de implementatie van het opgavegericht organiseren en de krapte op de arbeidsmarkt. De eerste stappen ter beheersing zijn de beoordeling van het Toetsbaar voorontwerp ZH-PLG, de inrichting van het programma binnen de provinciale organisatiestructuur, continue uitvoering van gebiedsprocessen, en het nemen van zogenaamde no-regretmaatregelen.
Digitale informatietransitie
De provincie werkt aan een digitale informatietransitie, zodat wij in staat zijn om in te kunnen spelen en anticiperen op actuele maatschappelijke ontwikkelingen door met relevante kennis, vaardigheden en informatie de verbindende rol in te nemen in de fysieke leefomgeving. Het risico is dat onze systemen en middelen onvoldoende op orde zijn, medewerkers onvoldoende bewust en vaardig zijn en I-governance niet optimaal functioneert, waardoor informatie niet voldoende beschikbaar, bruikbaar, betrouwbaar of sturend is. Hiertoe voert de provincie een organisatie-breed verandertraject uit gericht op het verbeteren van het informatiebeheer, de sturing daarvan en het ondersteunen van het data- en informatie-gedreven werken, dat van invloed is op alle medewerkers.
Risico's in uitvoeringsprojecten
Naast de strategische financiële risico’s die beslag leggen op de weerstandscapaciteit worden risico’s ook door risicoreserveringen binnen de opdrachtbudgetten van uitvoeringsprojecten afgedekt. Dit betreft hoofdzakelijk de aanleg/verbeteringsprojecten en instandhoudingsprojecten binnen het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI).
De totale risicoreservering binnen PZI voor de projecten voor aanleg en verbetering bedraagt circa
€ 105,6 mln (9% van projectuitgaven). Voor beheer en onderhoud is dit € 51,5 mln (9% van projectuitgaven). Daarnaast zijn op verzoek van Provinciale Staten twee bijzondere risicoreserveringen op programmaniveau opgenomen in het PZI. Het betreft € 39,5 mln voor de Rijnlandroute en € 42,8 mln voor het HOV-net Zuid-Holland Noord. Dit betekent dat circa 12% van de totale investeringsmiddelen in het PZI is gereserveerd voor exogene risico’s en onvoorziene kosten bij de Rijnlandroute en HOV-net Zuid-Holland Noord (zie verder: Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur 2023-2039.