Financiële begroting

2. Toelichting baten en lasten

Indexatie

Op 14 december 2022  hebben Provinciale Staten de wijziging van de Financiële verordening 2021 vastgesteld. In die verordening is in artikel 4.43 de wijze van indexatie opgenomen. De praktische uitwerking daarvan is vastgelegd in de  Uitvoeringsnota indexatiebeleid, die GS hebben vastgesteld en die ter kennisname met PS is gedeeld. In de onderstaande tabel staan de te hanteren indexen met bron of berekeningswijze genoemd.

Indexen kunnen voorspellend zijn of op basis van definitieve cijfers. Het CPB maakt ramingen van indexcijfers naar de toekomst (prospectief). Daarentegen publiceert het CBS indexcijfers op basis van definitieve cijfers (realisatie, retrospectief). Een voorbeeld van een retrospectief index is de GWW. Voor een retrospectieve index moet dus een inschatting worden gemaakt van de ontwikkeling in de toekomst.

Welke indexen waarvoor en welke bron

Bron

Landelijke Bijdrage-Index (LBI)
LBI volgt onafhankelijk de kostenontwikkeling van de sector uitgesplitst naar voertuig en brandstof type. De uitsplitsing Bussen - Diesel wordt het meeste toegepast in onze concessies (en wordt daarom gebruikt bij de prognose).

Prognose percentage voor T+1 wordt ook gebruikt voor de resterende jaren.

Openbaar vervoer

DOVA

42/43: Grond-, weg- en waterbouw (GWW)
GWW heeft alleen een historische index, we gaan nu uit van het gemiddelde van de afgelopen 3 jaar. Bij het opstellen van de kadernota (T+1) is dit het gemiddelde over de periode januari (T)-(T-3)

Voorbeeld: voor de Kadernota 2024 wordt het gemiddelde berekent over het verschil tussen januari 2023 en januari 2020.

Prognose percentage voor T+1 wordt ook gebruikt voor de resterende jaren.*

Exploitatie
Beheer & Onderhoud

Investeringen
Beheer & Onderhoud
Infra
Natuur
Recreatie
Gebouwen (fz)

CBS retrospectief

Prijs overheidsconsumptie: beloning werknemers (PO:bw)
Dit is de gemiddelde stijging van de lonen en salarissen van de collectieve sector exclusief een voortschrijdend gemiddelde van de jaarlijkse incidentele loonstijgingen.

Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar

Loonontwikkeling formatie incl. pensioenpremies

CPB
Maart raming

Nationale consumentenprijsindex (CPI)
De gemiddelde prijs op jaarbasis van een pakket goederen en diensten

Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar

Opcenten motorrijtuigenbelasting (baten)

CPB
Maart raming

Gewogen index van 1/3 (CPI) en 2/3 (PO:bw)
Deze index wordt gehanteerd voor het bepalen van het bedrag wat uit de stelpost gehaald wordt

Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar

Subsidies
Omgevingsdiensten

CPB
Maart raming

Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc)
Dit is de gemiddelde stijging van de prijzen van de netto materiële consumptie van de collectieve sector (zie ook toelichting op definitie van collectieve sector). De netto materiële consumptie is gelijk aan de som van de lopende aankopen van goederen en diensten (bijvoorbeeld kosten van energie, huisvesting, kantoorartikelen, uitzendkrachten), de afschrijvingen (bijv. die op infrastructuur, gebouwen, wagenpark en computers) en de verkopen (bijv. schoolgelden, reinigingsrechten, verkopen sociale werkplaatsen, vergoeding van de EU voor het innen van de invoerrechten, bouwleges en verhuur van schoolgebouwen door gemeenten aan het bijzonder onderwijs).

Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar

Resterende budgetten incl. ICT

CPB
Maart raming

Welke indexen voor welke onderwerpen en wat wordt er niet geïndexeerd
Exploitatie
Om te bepalen welk bedrag nodig is op de stelpost wordt de volgende indeling gehanteerd;

Niet indexeren:

  • De kapitaallasten, (inzet van) bestemmingsreserves, overlopende passiva en voorzieningen
  • Lasten die gedekt worden uit een specifieke bijdrage van een derde, denk aan een rijksbijdrage (SPUK)

Te indexeren:

  • De resterende lasten met hun specifieke indexen

Investeringen

  • In afwachting van het investeringsbeleid worden nu alleen de kredieten voor de periode T tot en met T+5 geïndexeerd voor dat deel van het krediet waar nog onderhanden werk voor moet worden uitgevoerd.

Te hanteren indexen voor de Begroting 2024

Indexen

Bron

2024

2025

2026

2027

2028

Exploitatie

Openbaar vervoer

Landelijke Bijdrage-Index (LBI)

DOVA

4,0%

4,0%

4,0%

4,0%

4,0%

Beheer & Onderhoud

Grond-, weg- en waterbouw (GWW)*

CBS april 2023

8,2%

4,9%

4,9%

4,9%

4,9%

Loonontwikkeling

Prijs overheidsconsumptie: beloning werknemers

CPB maart 2023

4,7%

5,4%

4,5%

3,9%

3,9%

Resterende budgetten

Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc)

CPB maart 2023

3,9%

1,6%

1,6%

1,6%

1,6%

Mrb en leges

Nationale consumentenprijsindex (cpi)

CPB maart 2023

3,1%

2,5%

2,4%

2,3%

2,3%

Subsidie-index

2/3 Loonontwikkeling en 1/3 imoc

CPB maart 2023

4,4%

4,1%

3,5%

3,1%

3,1%

Investeringen

Alle

Grond-, weg- en waterbouw (GWW)*

CBS

8,2%

4,9%

4,9%

4,9%

4,9%

*   In de Uitvoeringsnotitie indexatiebeleid is opgenomen dat de index voor het jaar T+1 (2024), ook wordt gehanteerd voor de jaren daarna. In de door PS vastgestelde Kadernota 2024 is voorgesteld om daarvan af te wijken, en voor de jaren 2025 en verder het indexatiepercentage vanuit de Begroting 2023 vast te houden. De verklaring hiervoor is dat in het 3-jarig gemiddelde de extreme prijsstijgingen van de achterliggende twee jaren (door corona en de oorlog in Oekraïne) onevenredig zwaar meetellen. De laatste indexcijfers laten zien dat de stijging afvlakt.

Deze pagina is gebouwd op 11/09/2023 16:16:53 met de export van 11/09/2023 16:01:05