Indexatie
Op 14 december 2022 hebben Provinciale Staten de wijziging van de Financiële verordening 2021 vastgesteld. In die verordening is in artikel 4.43 de wijze van indexatie opgenomen. De praktische uitwerking daarvan is vastgelegd in de Uitvoeringsnota indexatiebeleid, die GS hebben vastgesteld en die ter kennisname met PS is gedeeld. In de onderstaande tabel staan de te hanteren indexen met bron of berekeningswijze genoemd.
Indexen kunnen voorspellend zijn of op basis van definitieve cijfers. Het CPB maakt ramingen van indexcijfers naar de toekomst (prospectief). Daarentegen publiceert het CBS indexcijfers op basis van definitieve cijfers (realisatie, retrospectief). Een voorbeeld van een retrospectief index is de GWW. Voor een retrospectieve index moet dus een inschatting worden gemaakt van de ontwikkeling in de toekomst.
Welke indexen waarvoor en welke bron | Bron | |
---|---|---|
Landelijke Bijdrage-Index (LBI) Prognose percentage voor T+1 wordt ook gebruikt voor de resterende jaren. | Openbaar vervoer | DOVA |
42/43: Grond-, weg- en waterbouw (GWW) Voorbeeld: voor de Kadernota 2024 wordt het gemiddelde berekent over het verschil tussen januari 2023 en januari 2020. Prognose percentage voor T+1 wordt ook gebruikt voor de resterende jaren.* | Exploitatie Investeringen | CBS retrospectief |
Prijs overheidsconsumptie: beloning werknemers (PO:bw) Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar | Loonontwikkeling formatie incl. pensioenpremies | CPB |
Nationale consumentenprijsindex (CPI) Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar | Opcenten motorrijtuigenbelasting (baten) | CPB |
Gewogen index van 1/3 (CPI) en 2/3 (PO:bw) Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar | Subsidies | CPB |
Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc) Verzamelde bijlagen met lange reeksen t/m T + 4 (MLT) waarbij het percentage voor het 4de jaar ook wordt gebruikt voor het 5de jaar | Resterende budgetten incl. ICT | CPB |
Welke indexen voor welke onderwerpen en wat wordt er niet geïndexeerd
Exploitatie
Om te bepalen welk bedrag nodig is op de stelpost wordt de volgende indeling gehanteerd;
Niet indexeren:
- De kapitaallasten, (inzet van) bestemmingsreserves, overlopende passiva en voorzieningen
- Lasten die gedekt worden uit een specifieke bijdrage van een derde, denk aan een rijksbijdrage (SPUK)
Te indexeren:
- De resterende lasten met hun specifieke indexen
Investeringen
- In afwachting van het investeringsbeleid worden nu alleen de kredieten voor de periode T tot en met T+5 geïndexeerd voor dat deel van het krediet waar nog onderhanden werk voor moet worden uitgevoerd.
Te hanteren indexen voor de Begroting 2024
Indexen | Bron | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Exploitatie | |||||||
Openbaar vervoer | Landelijke Bijdrage-Index (LBI) | DOVA | 4,0% | 4,0% | 4,0% | 4,0% | 4,0% |
Beheer & Onderhoud | Grond-, weg- en waterbouw (GWW)* | CBS april 2023 | 8,2% | 4,9% | 4,9% | 4,9% | 4,9% |
Loonontwikkeling | Prijs overheidsconsumptie: beloning werknemers | CPB maart 2023 | 4,7% | 5,4% | 4,5% | 3,9% | 3,9% |
Resterende budgetten | Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc) | CPB maart 2023 | 3,9% | 1,6% | 1,6% | 1,6% | 1,6% |
Mrb en leges | Nationale consumentenprijsindex (cpi) | CPB maart 2023 | 3,1% | 2,5% | 2,4% | 2,3% | 2,3% |
Subsidie-index | 2/3 Loonontwikkeling en 1/3 imoc | CPB maart 2023 | 4,4% | 4,1% | 3,5% | 3,1% | 3,1% |
Investeringen | |||||||
Alle | Grond-, weg- en waterbouw (GWW)* | CBS | 8,2% | 4,9% | 4,9% | 4,9% | 4,9% |
* In de Uitvoeringsnotitie indexatiebeleid is opgenomen dat de index voor het jaar T+1 (2024), ook wordt gehanteerd voor de jaren daarna. In de door PS vastgestelde Kadernota 2024 is voorgesteld om daarvan af te wijken, en voor de jaren 2025 en verder het indexatiepercentage vanuit de Begroting 2023 vast te houden. De verklaring hiervoor is dat in het 3-jarig gemiddelde de extreme prijsstijgingen van de achterliggende twee jaren (door corona en de oorlog in Oekraïne) onevenredig zwaar meetellen. De laatste indexcijfers laten zien dat de stijging afvlakt.