Ambitie 5 Versterken natuur in Zuid-Holland
Begrotingssubsidies 2024 in vergelijking met 2023 (in €)
Beleids-doel | Naam instelling | Maximaal te subsidiëren 2023 | Kadernota 2024 | Begroting 2024 | Maximaal te subsidiëren 2024 |
---|---|---|---|---|---|
5.1 | Faunabeheer eenheid Zuid-Holland | 800.000 | 800.000 | 800.000 | |
5.1 | Nationaal Park Hollandse Duinen t.b.v. uitvoering samenwerkingsovereenkomst | 121.000 | 121.000 | 121.000 | |
5.1 | Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon t.b.v. realisatie en beheer | 3.500.000 | 1.600.000 | 700.000 | 2.300.000 |
5.1 | Agrarische Natuurvereniging Vockestaert t.b.v. Weidevogelcompensatie N223 Duurzaam Veilig Fase 3B | 51.519 | |||
5.1 | Louis Bolk instituut t.b.v. Kieviten en bouwland | 800.000 | |||
5.1 | Vereniging Natuurmonumenten t.b.v. peilscheidingen Nieuwkoopse plassen-Meijegraslanden | 185.489 | 185.489 | ||
5.2 | Coöperatie Hoeve Biesland BA t.b.v. Boeren voor Natuur | 120.000 | 60.000 | 60.000 | |
5.2 | Veenweide Innovatie Centrum t.b.v. project Boeren bij Hoogwater | 629.919 | |||
5.2 | Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden t.b.v. Project IBP Boer aan het Roer | 40.000 | |||
5.2 | LTO Noord t.b.v. Boeren met Toekomst in polder Aarlanderveen | 137.725 | |||
5.2 | Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Fundering | 96.400 | |||
5.3 | Gemeente Westland t.b.v. toezicht en beheer Zandmotor | 100.000 | 100.000 | 18.912 | 118.912 |
5.3 | stichting Nieuw-Holland t.b.v. Zuid-Hollands kust initiatief verkenningsfase | 100.000 | |||
5.3 | Coöperatie Nature Water U.A. t.b.v. Project Coastar Waterbank Westland locatie Hooghe Beer | 300.000 | |||
5.3 | Stichting Wageningen Research (WUR) t.b.v. realisatie van de KRW-doelen | 25.000 | |||
Totaal | 6.821.563 | 2.500.000 | 1.085.401 | 3.585.401 |
Toelichting begrotingssubsidies 2024
De begrotingssubsidie aan Stichting Nationaal Park Hollandse Duinen t.b.v. uitvoering samenwerkingsovereenkomst voor een bedrag van € 121.000 (beleidsdoel 5-1)
De duinen en de andere natuurgebieden vormen de kern van Nationaal Park Hollandse Duinen (NPHD). De open ruimten in het gebied, de hoge biodiversiteit en het spectaculaire landschap geven het Nationaal Park identiteit. De kustverdediging en het duinwater waar drinkwater van wordt gemaakt, zijn deel van het fundament waarop zich een bloeiende economie heeft kunnen ontwikkelen. Dat fundament wordt versterkt door de kustplaatsen, de riviermonden met hun havens, en de strandwallen en -vlakten, waar de buitenplaatsen en de groente- en bloembollencultuur tot bloei konden komen. Al deze elementen maken Hollandse Duinen tot een park dat duurzame bescherming verdient én krijgt. De Provincie Zuid-Holland werkt met haar partners samen aan de uitwerking van het Nationaal Park Hollandse Duinen. Het kernteam wordt gevormd door: Dunea, Staatsbosbeheer, Gemeente Den Haag, de Hoogheemraadschappen van Delfland & Rijnland en de Provincie Zuid-Holland. Om de samenwerking concreet vorm te geven is in 2020 een Samenwerkingsovereenkomst (SOK) afgesloten die loopt tot en met 2023. Voor 2024 wordt een nieuwe SOK opgesteld. Een bijdrage van PZH wordt hierin wederom voorzien om de samenwerking binnen NPHD structureel verder vorm te geven. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor Nationale Parken onder beleidsprestatie 5-1-1 Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur. Dit draagt bij aan het versterken van de bestaande natuurgebieden (natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland) binnen het Nationaal park. Daarnaast zet het Nationaal park in op ‘natuurinclusieve’ ontwikkeling van andere functies binnen haar parkgrenzen en is NPHD een belangrijke partner in het ZH-PLG Kust en Duinen gebied.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Omdat de provincie een bijdrage levert aan de samenwerkingsovereenkomst en daarmee aan de werkorganisatie NPHD, is subsidie de juiste optie.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 121.000 en deze op te nemen in de begroting.
De begrotingssubsidie aan Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon t.b.v. realisatie en beheer van € 1.600.000 te verhogen met € 700.000 naar een bedrag van € 2.300.000 (beleidsdoel 5-1)
De provincie heeft in 2006 van het Rijk in het kader van de Planologische Kern Beslissing Project Mainport Rotterdam (o.a. de 2e Maasvlakte) de opdracht gekregen om een circa 600 hectare groot natuur- en recreatiegebied in de gemeente Albrandswaard te ontwikkelen: het Buijtenland van Rhoon. De provincie heeft daartoe een taakstellend geïndexeerd budget van het Rijk ter beschikking gesteld gekregen. Het in 2018 door GS vastgestelde Streefbeeld Buijtenland van Rhoon is het kader voor de inrichtings- en beheermaatregelen, waarbij de realisering van hoogwaardige akkernatuur centraal staat. Middels een samenwerkingsovereenkomst (SOK) is afgesproken dat de Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon (GC) de maatregelen uitvoert. Dit betekent dat de GC zowel lijnvormige natuurstructuren (brede natuurvriendelijke oevers, heggen, bomendijken, akkerranden etc.) als vlakvormige elementen realiseert (hoogstamboomgaarden, bloemrijke graslanden, florarijke akkers en vogelakkers). De natuurstructuren en -elementen worden verweven met percelen met natuur inclusieve landbouw en beleefbaar gemaakt door een netwerk van wandel- en fietspaden en diverse kleinschalige recreatieve voorzieningen. Eind 2026 moeten de inrichting zijn afgerond. In de SOK is bepaald dat de GC jaarlijks een subsidie kan aanvragen ten behoeve van de Streefbeeld-maatregelen. De subsidie 2024 is bedoeld voor de aanleg en beheer van de natuurmaatregelen, de landbouwmaatregelen (waaronder versterken regionale afzet en terugdringen gewasbeschermingsmiddelen), advies en begeleiding natuur inclusieve landbouw, recreatiemaatregelen, beheer belevingsplekken & struinroutes en monitoring, inclusief de bijbehorende advies- en organisatiekosten. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor in Beleidsprestatie 5-1-1 Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur. Dit draagt bij aan de versterking van populaties van kwetsbare akkervogels en akkerflora en aan een robuuste buffer van het aangrenzende Natura 2000-gebied Oude Maas.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Met het aangaan van de SOK heeft de provincie echter gekozen voor de gebiedscoöperatie als uitvoerende partij. Subsidie is gebleken hiervoor de enige optie te zijn.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 2.300.000 en deze op te nemen in de begroting.
De begrotingssubsidie aan Vereniging Natuurmonumenten t.b.v. peilscheidingen Nieuwkoopse plassen-Meijegraslanden voor een bedrag van € 185.489 (beleidsdoel 5-1)
Indien PS instemmen met dit onderdeel van de begroting zal er subsidie verstrekt worden ten behoeve van de instandhouding (beheer en onderhoud) van twee peilscheidingen. Deze peilscheidingen zorgen ervoor dat het omliggend (agrarisch/natuur/woningen) gebied geen wateroverlast ondervindt ten gevolge van het hogere peil in de natuurterreinen (Nieuwkoopse Plassen/Meijegraslanden). Deze subsidie betreft de instandhouding voor een periode van 8 jaar na afloop van de nazorgfase (van 2 jaar) voor het op extra hoogte houden van de peilscheidingen. Deze instandhouding valt buiten het standaard regime van beheervergoedingen en komt voort uit afspraken die door de Provincie Zuid-Holland zijn gemaakt met de Stuurgroep Veenweiden Gouwe-Wiericke. Met deze subsidie worden, indien nodig, de peilscheidingen op hoogte gehouden door de eigenaar (Natuurmonumenten).
De middelen voor deze begroting zijn opgenomen als onder :
Ambitie 5 Versterken natuur in Zuid-Holland, Beleidsprestatie 5.1 Gezonde Natuur.
De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor faunabeheer in Beleidsprestatie 5-1-1 Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur . Dit draagt bij aan de realisatie van de natuurdoelen zoals opgenomen in het Natura 2000 beheerplan voor Nieuwkoopse Plassen en de Haeck. Met deze maatregel wordt zekerheid geboden aan betrokken stakeholders in het gebied omtrent het voorkomen van wateroverlast a.g.v. natuurinrichting.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn. De reden hiervan schuilt in het feit dat Natuurmonument de (enige) eigenaar van de peilscheiding is en Provincie, na financiering van de te maken kosten, géén eigenaar van het verkregen goed/of de verleende dienst wordt.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 185.489 en deze op te nemen in de begroting.
De begrotingssubsidie aan Coöperatie Hoeve Biesland BA t.b.v. Boeren voor Natuur voor een bedrag van € 60.000 (beleidsdoel 5-2)
Het betreft een meerjarige subsidie voor het uitvoeren van een natuur inclusief agrarisch beheer in polder Biesland in de gemeente Pijnacker. Het bedrijf Hoeve Biesland werkt met een gesloten mineralenbalans. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor Boeren voor natuur in Beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw. De subsidie draagt bij
aan het vergroten van de biodiversiteit in het landelijk gebied door de toepassing van een gesloten mineralenbalans bij het bedrijf.
Er zijn alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument. De subsidie heeft betrekking op een langjarige pilot welke in 2007 is gestart en waarmee de mogelijkheden worden onderzocht om een inverdienmodel te ontwikkelen voor natuur inclusieve landbouw.
De pilot is in 2022 geëvalueerd. Resultaat hiervan is dat de subsidie wordt afgebouwd.
Het jaar 2024 wordt gezien als overbruggingsjaar. In dit jaar is het subsidiebedrag naar beneden bijgesteld.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 60.000 en deze op te nemen in de begroting.
De begrotingssubsidie aan Gemeente Westland t.b.v. toezicht en beheer zandmotor van € 100.000 te verhogen met € 18.912 naar een bedrag van € 118.912 (beleidsdoel 5-3)
In het kader van de Samenwerkingsovereenkomst Strandbewaking en Toezicht Zandmotor die eind 2021 afliep, werden zowel exploitatie – als investeringskosten van twee reddingsbrigades actief op de zandmotor gesubsidieerd (met tussenkomst van de gemeente Westland) uit het daarvoor beschikbare Beheerbudget, zoals na aanleg van de zandmotor gevuld door RWS en de provincie. De uitvoering van strandbewaking is echter geen primaire/wettelijke taak van de provincie. Vanaf 2022 wordt de subsidie voor de reddingsbrigades daarom geleidelijk afgebouwd, waarbij door de provincie alleen nog de exploitatiekosten van de twee betrokken reddingsbrigades worden vergoed. Dit voor een bedrag van maximaal € 100.000 per jaar uit het door de provincie aangevulde Beheerbudget onder 5.3 Leven met water. Het is dan aan de gemeente om te bepalen of en hoeveel zij bijdraagt in evt. investeringskosten van de reddingsbrigades op de zandmotor. Het voor 2022 en 2023 vastgestelde subsidieplafond bedraagt € 100.000. Vanwege de verwachte hoge inflatiecijfers in 2023 en 2024 is het voorstel om het subsidieplafond voor 2024 te indexeren vanaf 2022. De dekking wordt gevonden in de bestaande budgetten in beleidsprestatie 5-3-1 Waterveiligheid.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-3-1 Waterveiligheid . Dit draagt bij aan strand- en zwemveiligheid op/bij de zandmotor.
De provincie doet dit voor de veiligheid van alle strandgasten. Hiermee dient het een algemeen doel. De provincie is geen eigenaar van het strand en wordt ook geen eigenaar van het strand. Gelet op de hiervoor genoemde punten is subsidie het geëigende instrument.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 118.912 en deze op te nemen in de begroting.
Boekjaar- en projectsubsidies 2024 in vergelijking met 2023 (in €)
Beleids-doel | Subsidie-regeling-nummer | Titel van regeling | Maximaal te subsidiëren 2023 | Kadernota 2024 | Begroting 2024 | Maximaal te subsidiëren 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
5.1 | 1.6.21 | Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) | 46.596.000 | 13.500.000 | 13.500.000 | |
5.1 | 1.6.68 | Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 | 107.792.000 | 29.190.000 | 29.190.000 | |
5.1 | 1.6.119 | Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2023-2025 | 7.670.000 | 7.670.000 | ||
5.1, 5.2, 7.1 en 7.2 | 1.6.76 | Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016 | 13.745.000 | 5.215.000 | 5.215.000 | |
5.2 | Regeling Europese landbouw subsidies Zuid-Holland | 21.000.000 | 23.000.000 | 23.000.000 | ||
Totaal | 196.803.000 | 70.905.000 | 78.575.000 |
Toelichting boekjaar- en projectsubsidies 2024
Voor 1.6.21 Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap (SKNL) een subsidieplafond van € 13.500.000 (beleidsdoel 5-1)
Voor het behoud van de biodiversiteit in Zuid-Holland werkt de provincie Zuid-Holland aan de realisatie en behoud van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Voor het realiseren van natuur middels zelfrealisatie door eigenaren van agrarische grond bestaat de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Zuid-Holland 2013. De zogenaamde zelfrealisator krijgt dan een subsidie voor de waardedaling van de grond als gevolg van de functieverandering naar natuur en voor de inrichtingsmaatregelen. Ook kunnen kwaliteitsimpulsen van reeds bestaande natuurgebieden via deze subsidieregeling gefinancierd worden.
De subsidie wordt financieel gedekt uit bestaande budgetten welke in de begroting zijn opgenomen in beleidsdoel 5-1 Gezonde Natuur. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert voor de provincie de subsidieregeling uit.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur. Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van natuurgebieden en landschappen waardoor de biodiversiteit niet meer achteruit gaat.
Subsidie is het meest geëigende instrumenten. De subsidieregeling is gebaseerd op een landelijke modelregeling die alle provincies gebruiken. Bij het bepalen op landelijk niveau is de afweging destijds gedaan. Voor het financieren van deze activiteiten is een overheidsopdracht niet het geëigende instrument, aangezien er geen prestatie aan de Provincie zelf wordt geleverd. Het betreft hier het stimuleren van deze activiteiten ten behoeve van natuur.
Gevraagd wordt aan Provinciale Staten om het subsidieplafond vast te stellen op een bedrag van € 13.500.000 en deze op te nemen in de begroting.
Voor 1.6.68 Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 een hoofdsubsidieplafond van € 29.190.000 (beleidsdoel 5-1)
Voor hoofdstuk 2 Natuur- en landschapsbeheer een deelplafond van € 20.190.000.
Veel natuurwaarden zijn afhankelijk van een bepaalde vorm van beheer, zoals begrazing, maaien of het verwijderen van houtige vegetatie. Het beheer wordt uitgevoerd door diverse terreinbeheerders, particulieren en andere overheden. In een groot deel van het natuurnetwerk kunnen zij aanspraak maken op provinciale beheersubsidie vanuit de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016. De subsidie wordt verstrekt in tijdvakken van zes jaar. Niet iedere beheerder heeft hetzelfde aanvangsjaar van de subsidiebeschikking en daarmee loopt er jaarlijks een deel van de subsidiebeschikkingen af. Om het natuurbeheer te kunnen continueren wordt voor het areaal dat afloopt wederom subsidie opengesteld. Daarnaast kan een beheerder voor nieuw gerealiseerde natuur ook beheersubsidie aanvragen.
De dekking wordt gevonden in doel 5.1 Gezonde Natuur. Op basis van het Natuurpact en de afspraken in het kader van het landelijke Programma Natuur komen er hiervoor middelen in het provinciefonds. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert voor de provincie de subsidieregeling uit.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur . Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van natuurgebieden en landschappen waardoor biodiversiteit niet meer achteruit gaat.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument. De subsidieregeling is gebaseerd op een landelijke modelregeling. Provincies en natuurbeheerders hebben afgesproken de natuurbeheersubsidie zo uniform mogelijk uit te voeren. In het kader van het opstellen van de subsidieregeling zelf is al overwogen of subsidie het geëigende instrument is ten opzichte van het verlenen van een opdracht
Voor Hoofdstuk 3 Agrarisch natuur- en Landschapsbeheer een deelplafond van € 9.000.000.
Het agrarisch natuurbeheer geeft agrarische collectieven de mogelijkheid om met agrariërs beheerafspraken te maken ten behoeve van natuur, waterkwaliteit en klimaat. Vanaf 2023 is er een nieuw Europees Gemeenschappelijk Landbouw Beleid.
Het nieuwe Europese beleid richt zich op het ondersteunen van boeren die een omslag maken naar een duurzame bedrijfsvoering. Doelen die centraal staan zijn onder andere weide- en akkervogels, maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit of het klimaat. Er zijn ten opzichte van voorgaande jaren ook extra Europese middelen beschikbaar voor weidevogels, waterkwaliteit en klimaat.
De dekking wordt gevonden in beleidsdoel 5-1 Gezonde Natuur. Circa 65% van de middelen worden gedenkt vanuit het nieuwe Europese Gemeenschappelijke Landbouw Beleid, dat is verwoordt in het Nationaal Strategisch Plan. Daarnaast draagt het Ministerie van LNV bij voor maatregelen ten behoeve van het Aanvalsplan Grutto en cofinanciering waterschappen voor water en klimaatmaatregelen. De middelen voor de provinciale financiering ontvangt de provincie vanuit het Natuurpact / decentralisatieakkoord.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert voor de provincie de subsidieregeling grotendeels uit.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur. Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van agrarische natuurgebieden en landschappen waardoor de biodiversiteit niet meer achteruit gaat.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument. De subsidieregeling is gebaseerd op een landelijke modelregeling. Provincies en (agrarische) natuurbeheerders hebben afgesproken de natuurbeheersubsidie zo uniform mogelijk uit te voeren. Alternatieven in de vorm van een overheidsopdracht zijn reeds afgewogen bij het opstellen van een subsidieregeling.
Gevraagd wordt aan Provinciale Staten om het hoofdsubsidieplafond vast te stellen op een bedrag van € 29.190.000 en deze op te nemen in de begroting.
Voor 1.6.76 Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 een hoofdsubsidieplafond voor een bedrag van € 5.215.000 (beleidsdoel 5-1, 5-2 en 7-2); Deze hoofdplafond is als volgt verdeeld:
Voor § 2.1 Ganzenrustgebieden (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 130.000
Subsidie kan worden verleend voor het nalaten van de verjaging van beschermde inheemse ganzen in ganzenrustgebieden gedurende de periode van 1 november tot 1 april. De activiteit leidt tot een min of meer aaneengesloten ganzenrustgebied gedurende de periode 1 november tot 1 april. Het doel daarbij is verhoging van het aantal ongestoorde foerageermogelijkheden voor overwinterende beschermde inheemse ganzen in twee ganzenrustgebieden en het daarmee beperken van schade aan gewassen in andere gebieden. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor Faunafonds ganzenrustgebieden in beleidsprestatie 5-1-3 Faunabeheer.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-3 Faunabeheer.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn. De afweging is eerder gemaakt door deze paragraaf op te nemen in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.2 Agrarische structuurversterking voor de grondgebonden landbouw (beleidsdoel 5-2) een deelplafond van € 200.000
De urgentie van een toekomstbestendige landbouw is het afgelopen jaar, mede door het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), sterk toegenomen. Om een vitale en toekomstbestendige sector te behouden lijkt een ingrijpende verduurzaming van de landbouw en het landgebruik noodzakelijk. Kavelruil kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. In lijn met de Hoofdlijnennotitie Vitale Landbouw is de subsidieregeling voor kavelruil (Subsidieparagraaf agrarische structuurversterking) in 2021 aangepast waardoor het beter is aangesloten op de ambities voor vitale landbouw en het versnellen van en opschalen naar kringlooplandbouw. Kavelruil is in deze regeling geen doel op zich maar een middel in de verduurzaming van de landbouw. Kavelruil is op die manier een middel in gebiedsprocessen waarbij ook andere doelen behaald moeten worden zoals verbetering biodiversiteit, waterkwaliteit, ontwikkeling weidevogelgebied en extensivering van de landbouw. Komende jaren worden gebiedsprocessen opgestart of voortgezet, we verwachten dat daarin kavelruil zal plaatsvinden. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor faunabeheer in Beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. De afweging is gemaakt bij het opstellen en vaststellen van de paragraaf in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.6 Verwerving en inrichting ecologische verbindingen (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 1.500.000
Subsidie kan worden verleend voor het verwerven van grond en het inrichten van grond ten behoeve van de realisatie van ecologische verbindingen. Door het aanleggen van ecologische verbindingen worden verschillende gebieden van het Natuurnetwerk in Zuid-Holland met elkaar verbonden. Hierdoor kunnen dieren en planten nieuwe leefgebieden bereiken of bestaande populaties versterken. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor in Beleidsprestatie 5-1-1 Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur. Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van natuur en biodiversiteit. Daarnaast kunnen meerdere belangen tegelijk in het geding zijn en een motivatie zijn om verbindingen aan te leggen, zoals:
- vergroten waterbergend vermogen,
- vergroten mogelijkheden voor recreatie, en
- verhogen woonkwaliteit, wervend woonmilieu
Het alternatief voor het instrument subsidie is zelf als provincie de uitvoering ter hand nemen (of afzien van realisatie). Er is voor deze subsidie gekozen omdat het realiseren van ecologische verbindingen juist vaak in combinatie met andere ruimtelijke opgaven opgepakt kan worden. Het verlenen van een subsidie is daarom in veel gevallen effectiever dan dit als provincie zelf ter hand te nemen.
Voor § 2.7 Beschermde natuurmonumenten (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 35.000
Aan een zestal beheerders wordt voor het doen en laten van beheermaatregelen in een gebied dat valt binnen Natura 2000 en-of viel onder de voormalige Natuurbeschermingswet 1998. De afspraken zijn er op gericht op de natuurwaarden in de gebieden in stand te houden en verder te ontwikkelen. De subsidie wordt financieel gedekt uit bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen in beleidsprestatie 5-1-1 Natuur
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur, waarbij het hoofddoel is biodiversiteit te verbeteren en behouden en basiskwaliteit natuur te waarborgen. Dit heeft de uitwerking in het realiseren, duurzaam beheren en beschermen van kwalitatieve natuur en hierbij partners zichtbaar betrekken in de gebieden Huys Ten Donck en de Oosterse en Westerse Laagjes.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn. De provincie is namelijk geen eigenaar van de grond en het verlenen van een opdracht voor de beheerwerkzaamheden is daarom niet mogelijk.
Voor openstellingsbesluiten t.b.v. icoonsoorten een verhoging van het hoofdplafond met € 200.000 (beleidsdoel 5-1)
Door de inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming zijn sinds 1 januari 2017 de provincies verantwoordelijk voor de bescherming van en zorg voor in het wild levende plant- en diersoorten. Hieronder valt o.a. de bescherming van kwetsbare en/of bedreigde dier- en plantensoorten, ook buiten de natuurgebieden. De provincie Zuid-Holland vult deze taak in door middel van het instrument icoonsoorten. Icoonsoorten zijn plant- en diersoorten die kenmerkend zijn voor Zuid-Holland. Het kan gaan om algemene soorten die voorkomen binnen steden, maar ook om zeldzame soorten in natuurgebieden. De provincie heeft 40 icoonsoorten aangewezen die een goede representatie vormen van de natuur van Zuid-Holland: als het leefgebied van deze icoonsoorten op orde is binnen de provincie, dan gaat het goed met de Zuid-Hollandse natuur. De insteek is hierbij dat de natuur van Zuid-Holland in volle breedte profiteert van maatregelen die worden genomen ten faveure van deze icoonsoorten (‘paraplu-functie’). De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor in Beleidsprestatie 5-1-2 Bevorderen Biodiversiteit.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-2 Bevorderen Biodiversiteit. Dit draagt bij aan bescherming van kwetsbare en/of bedreigde dier- en plantensoorten.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de juiste optie te zijn om diverse partijen te stimuleren een bijdrage te leveren aan het beschermen van plant- en diersoorten.
Voor openstellingsbesluiten t.b.v. het onderdeel bos en bomen een verhoging van het hoofdplafond met € 2.000.000 (beleidsdoel 5-1)
De subsidie meer bos in Zuid-Holland is bedoeld om bos aan te leggen. Ambitie voor bosuitbreiding in Zuid-Holland is benoemd in het in 2020 door Gedeputeerde Staten vastgestelde groeimodel Bos en bomen en sluit aan op de ambities uit de landelijke bossenstrategie. Bos draagt bij aan verschillende provinciale opgaven zoals biodiversiteit, recreatie, gezondheid CO2 opslag en klimaatadaptatie (vasthouden regenwater en tegengaan hittestress). In de ruimtelijke strategie bos en bomen is beschreven hoe bosuitbreiding past in het Zuid-Hollandse landschap. Via de bosmakelaar worden gesprekken gevoerd over concrete initiatieven. Naar aanleiding van de Motie Spade de grond is uitvoeringsbudget gereserveerd om aan concrete projecten bij te kunnen dragen via een subsidieregeling. Met deze subsidieregeling kan (co) financiering aangevraagd worden voor afwaardering van de grond (van functie landbouw naar bos) en inrichtingskosten. Daarnaast wordt mogelijk een deel van dit budget ingezet via een op te stellen regeling, specifiek voor de recreatiegebieden om te investeren in bosuitbreiding en vitaliteit van de bestaande bossen. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor Bos- en bomenbeleid in Beleidsprestatie 5-1-1 Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur .
De vrijgekomen middelen zijn bedoeld voor het stimuleren van bosaanleg. Voor het stimuleren van initiatieven is subsidie het best passende financieringsinstrument. Er zijn geen beoogde resultaten die in eigendom komen van de provincie.
Mogelijk wordt een deel van het gevraagde plafondbedrag niet via een subsidie weggezet omdat dit budget nodig is om bos op provinciale grond mogelijk te maken. Indien deze kans inderdaad in 2024 verzilverd kan worden wordt de gevraagde ruimte in het hoofdplafond met € 200.000 tot € 400.000 verlaagd.
Voor § 2.10 Initiatieven voor Vitale Landbouw (beleidsdoel 5-2) een deelplafond van € 100.000
Subsidieregeling om bottom up initiatieven die bijdragen aan een vitale landbouw in ZH te stimuleren. De uitvoering van de Hoofdlijnennotitie Vitale Landbouw gebeurt samen met allerlei partijen in Zuid-Holland: boeren, terreinbeheerders, burgers, kennis- en ketenpartijen. Juist van onderop komen vaak oplossingen naar voren die bijdragen aan een vitale landbouw. Met deze subsidie willen we het maatschappelijk veld uitnodigen om met initiatieven te komen. Deze kunnen aansluiten bij de gebiedsprocessen, maar kunnen ook anderszins bijdragen aan de doelen uit de Hoofdlijnennotitie Vitale Landbouw. De subsidie wordt gedekt uit de bestaande budgetten in beleidsprestatie 5.2.1 Vitale Landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw . Dit draagt bij aan innovatie, samenwerking en verduurzaming van de landbouw en de voedselketen. Dat moet leiden tot betere verdienmodellen, ketensamenwerking, reductie in emissies (stikstof, broeikasgassen of fosfaat) toename biodiversiteit en betere relaties met de maatschappij.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn. Bij een opdracht moet een dienst aan PZH geleverd worden. Hier wil de provincie agrarische ondernemers innovatiewerk laten doen waar geen directe relatie is met een levering of dienst aan de provincie.
Voor § 2.13 Verbeteren Waterkwaliteit (beleidsdoel 5-3) een deelplafond van € 300.000
De subsidiabele activiteit betreft een onderzoek of maatregel. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient dat onderzoek of die maatregel bij te dragen aan de verbetering van de kwaliteit van een waterlichaam of zwemwaterlocatie en daarnaast ook aan een andere provinciale ambitie van Zuid-Holland. Een onderzoek of maatregel draagt bij aan de verbetering van de waterkwaliteit, wanneer hierdoor de toestand op het gebied van ecologie, chemie of algengroei gunstig wordt beïnvloed ten opzichte van de daarvoor gestelde doelen of grenzen.
De provinciale ambities voor de waterkwaliteit van oppervlaktewater, grondwater, overige wateren en zwemwater zijn neergelegd in het regionale waterprogramma Zuid-Holland 2022-2027 en de bijbehorende bijlage B (”KRW-nota. Bijdrage provincie Zuid-Holland aan het stroomgebied beheerplan 2022-2027 ter uitvoering van de Kaderrichtlijn Water”). De daarin vastgelegde doelen voor oppervlaktewaterlichamen en grondwater moeten op grond van de Kaderrichtlijn Water in 2027 bereikt zijn. Om deze doelen te behalen worden er maatregelen uitgevoerd door gemeenten, waterschappen en de provincie.
De provincie Zuid-Holland wijst jaarlijks de zwemwaterlocaties in natuurwater aan op grond van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden. Deze locaties liggen zowel langs de kust als in binnenwateren. Tijdens het zwemseizoen worden de locaties gecontroleerd op veiligheid en waterkwaliteit. Helaas wordt het zwemwater gedurende het badseizoen jaarlijks geplaagd door blauwalgen en fecale bacteriën door uitwerpselen van ganzen. De subsidie wordt financieel gedekt uit (meerjarige) budgetten welke reeds beschikbaar zijn gesteld in beleidsprestatie 5-3-2 Waterbeschikbaarheid en kwaliteit.
De maatschappelijke baten zijn: Beleidsprestatie 5-3-2 Waterbeschikbaarheid en -kwaliteit. Dit draagt bij aan het stimuleren van de uitvoering van maatregelen en onderzoeken die de (zwem) waterkwaliteit verbeteren en die tevens synergie hebben met andere activiteiten die waterkwaliteit beïnvloeden.
Met subsidie nodigen wij initiatieven uit een bijdrage te leveren aan een betere waterkwaliteit. De afweging is gemaakt tijdens het opstellen en vaststellen van deze paragraaf in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.16 Verbeteren leefgebied boerenlandvogels (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 500.000
Voorjaar 2019 is het Actieplan Boerenlandvogels aan PS aangeboden en vervolgens vastgesteld. Dit plan heeft een looptijd tot 2027 en bevat de acties en maatregelen die nodig zijn om de achteruitgang van de boerenlandvogels in Zuid-Holland te stoppen en om te buigen in een toename. In 2019 en 2020 is een start gemaakt met de uitvoering van het Actieplan, op basis van de € 3,1 mln die bij het vaststellen van het actieplan was vrijgemaakt. In 2020, 2021 en 2022 is via de Srg op basis van drie openstellingen al ruim € 4,3 miljoen beschikbaar gesteld voor investeringen in verbetering van het biotoop van weide- en akkervogels. Het gaat hierbij onder andere om het verbeteren van het waterpeil en om het aanleggen van kruidenrijk grasland.
Voor de periode 2023-2027 is vanuit de middelen voor biodiversiteit (€ 2 miljoen per jaar gedurende zes jaar, vrijgemaakt tijdens de GS-retraite) langjarig structurele financiering beschikbaar voor investeringen ten behoeve van boerenlandvogels. Dit maakt het mogelijk om tot een meer structurele regeling te komen voor het verbeteren van het biotoop van de boerenlandvogels. We weten van onze partners (i.c. TBO’s en BoerenNatuur Zuid-Holland/agrarische collectieven) dat hieraan behoefte is. Jaarlijks worden nog nieuwe initiatieven uitgewerkt voor een betere inrichting van de diverse agrarische gebieden en natuurgebieden – zij het op iets beperktere schaal dan de afgelopen jaren. We hebben immers een achterstand in beheer ingelopen door de eerdere openstellingen. Bij het herzien van de subsidieregeling Groen in 2022 hebben we een vaste subsidieparagraaf 2.16 ‘verbeteren leefgebied boerenlandvogels’ toegevoegd. Jaarlijks wordt voor deze subsidieparagraaf het plafond vastgesteld. Voor 2024 gaat het om een bedrag van in totaal € 500.000. Dit subsidieplafond wordt gedekt uit de bestaande budgetten in beleidsprestatie 5-1-2 Bevorderen Biodiversiteit.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-2 Bevorderen Biodiversiteit. De te financieren maatregelen hebben niet alleen positieve effecten op de aantallen boerenlandvogels; ook andere dieren en planten profiteren hiervan. Zo hebben boerenlandvogels behoefte aan voldoende oppervlakte van kruidenrijk grasland, waarin veel soorten bloeiende planten, grassen en insecten voorkomen.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Omdat de provincie geen eigenaar is en er geen direct geleverde prestatie is aan de provincie kan er geen sprake zijn van een opdracht. De provincie levert een bijdrage aan het Actieplan boerenlandvogels dan is subsidie de enige optie.
Voor § 2.17 Ondersteuning wildbeheereenheden (beleidsdoel 5-1) een deelplafond van € 150.000
De wildbeheereenheden vervullen een belangrijke maatschappelijke, uitvoerende en wettelijke taak binnen de provincie. Op grond van de Wet natuurbescherming geven de wildbeheereenheden uitvoering aan de door de Faunabeheereenheid vastgestelde faunabeheerplan(nen) om daarmee te bevorderen dat een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren, bestrijding van schadeveroorzakende dieren en jacht worden uitgevoerd in samenwerking met en ten dienste van grondgebruikers of terreinbeheerders. Dit draagt bij aan de uitvoering van het faunabeleid binnen de provincie Zuid-Holland. Dit draagt vervolgens weer bij aan het begrotingsdoel behouden en versterken van de biodiversiteit, maar ook aan het beperken van schade aan landbouwgewassen en waterkwaliteit en het beperken van risico's voor openbare veiligheid en volksgezondheid. Het beperken van de schade aan landbouwgewassen draagt ook bij aan het beperken van de kosten die de provincie maakt bij het verlenen van tegemoetkomingen. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor faunabeheer in Beleidsprestatie 5-1-3 Faunabeheer.
De maatschappelijke baten zijn: Beleidsprestatie 5-1-3 Faunabeheer. Een zorgvuldig onderbouwd en uitgevoerd faunabeleid, ten behoeve van het behouden en versterken van de biodiversiteit, het beperken van schade aan landbouwgewassen, het behouden en verbeteren van de waterkwaliteit, het waarborgen van openbare veiligheid en volksgezondheid.
Subsidie is het meest geëigende instrument gezien de Wildbeheereenheden een bij wet aangewezen verenigingen zijn voor de uitvoering van de faunabeheerplannen en op basis hiervan uitvoering kunnen geven aan het provinciale beleid aangaande faunabeheer.
Voor § 2.19 Landbouwadvies (beleidsdoel 5-2) een deelplafond van € 100.000
Met het instellen van het plafond wordt het mogelijk om subsidie te verstrekken voor adviesgesprekken aan individuele landbouwers over de omslag in hun bedrijfsvoering in verband met de transitie van de landbouwsector. Deze adviesgesprekken zijn complementair aan de gebiedsprocessen in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. De subsidie wordt financieel gedekt uit de bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen voor Provinciaal landbouwbeleid in Beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw. Dit draagt bij aan de haalbaarheid van de gebiedsprocessen van de ZHPLG en de versterking van de positie van de agrariërs in de landbouwtransitie.
Het betreft een bijdrage aan individuele landbouwers voor adviesgesprekken. Subsidieverlening is hiervoor het geëigende middel. Deze afweging is gemaakt met het vaststellen van de subsidieparagraaf.
Voor onderstaande paragrafen in de subsidieregeling Groen 2016 worden nul plafonds vastgesteld. Voor deze paragrafen wordt er in de begroting 2024 geen plafond opgenomen of dit in een later stadium wel zal gebeuren zal later besloten worden.
Voor § 2.14 Klimaatadaptatie een deelplafond van € 0
Voor § 2.15 IBP Vitaal Platteland en Gebiedsplan Zuidwestelijke Delta een deelplafond van € 0
Gevraagd wordt aan Provinciale Staten om het hoofdsubsidieplafond vast te stellen op een bedrag van € 5.215.000 en deze op te nemen in de begroting.
Voor Regeling Europese landbouw subsidies Zuid-Holland een hoofdsubsidieplafond van € 23.000.000 (beleidsdoel 5-2)
Met de Regeling Europese Landbouw subsidies Zuid-Holland wordt bijgedragen aan de verduurzaming van de landbouw en verbetering van klimaat, biodiversiteit, bodem, water lucht op landbouwbedrijven en het landelijk gebied in de provincie Zuid-Holland. Met de regeling wordt gebruik gemaakt van Europese Cofinanciering uit het Nationaal Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). De bijdrage van de PZH wordt gedekt uit (meerjarige) budgetten welke reeds beschikbaar zijn gesteld in beleidsprestatie 5-2-1 Vitale Landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw . Dit draagt bij aan:
De subsidies die verstrekt gaan worden via de Regeling Europese Landbouwsubsidies Zuid-Holland dragen bij aan de volgende hoofd- en subdoelen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB):
1. Slimme veerkrachtige landbouw
- Een leefbaar landbouwinkomen en voedselzekerheid
- Concurrentie vermogen
- Positie in de waardeketen
2. Milieu, biodiversiteit en klimaat
- Klimaatverandering en duurzame energie
- Efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht
- Bescherming van de biodiversiteit
3. Brede plattelandsontwikkeling
- Jonge landbouwers
- Ontwikkeling in plattelandsgebieden
- Maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, voedselverspilling en dierenwelzijn
Kennis, innovatie en netwerkvorming zijn een algeheel doel bij deze hoofd- en subdoelen.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrumenten. Het subsidie instrument is door de EU dwingend voorgeschreven in de Europese regelgeving over het GLB. Middels deze regeling worden de Europese middelen die bedoeld zijn voor de uitvoering van het Nationaal Strategisch Plan van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, aangevuld met provinciale cofinanciering, ingezet voor projectsubsidies. De verordening (EU) 2021/1060 behoort tot het juridisch kader van de Regeling Europese Landbouwsubsidies Zuid-Holland, hierin zijn de financiële regels ten aanzien van het Europese fonds voor de lidstaten voorgeschreven.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om het hoofdplafond vast te stellen op een bedrag van € 23.000.000 en deze op te nemen in de begroting.